year 1 15/3

Unit 4 - grammar recap
grammar recap
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Unit 4 - grammar recap
grammar recap

Slide 1 - Tekstslide

goal of this lesson
-At the end of this lesson we will have revised the grammar of chapter 4.
-At the end of this lesson you will have practiced the words and grammar of chapter 4.

Slide 2 - Tekstslide

planning:
- onderdelen van de toets bespreken
- grammar
-quiz
-practice exercises 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

The Present Simple
Present Simple

Slide 5 - Tekstslide

Present simple
Present simple -> Tegenwoordige tijd

I                         walk                                                            
You                  walk                      
He/she/it      walks
We                   walk

Slide 6 - Tekstslide

SHIT rule
                                                 SHITShe, He, It
She, He and It krijgen in de tegenwoordige tijd een "-s" achter het werkwoord. Kijk maar:
  • I jump
  • You jump
  • She/He/It jumps
  • We jump

Slide 7 - Tekstslide

plaatsen van adverbs of frequency 
bijwoorden zoals always/never/usually/often geven aan hoe vaak iets gebeurt. 
je plaatst een bijwoord voor het hoofdwerkwoord in de zin. 
They always work
I never sing in public.

Slide 8 - Tekstslide

Can / Can't 
I can help - Ik kan helpen.
I can not help - Ik kan niet helpen.

We can help - Wij kunnen helpen.
We can't help - Wij kunnen niet helpen

Can i help - Kan ik helpen?
Can we help? - Kunnen wij helpen?


Slide 9 - Tekstslide

Can/Can't/Could
Can = Kan, kunnen

Can't = Kan niet, kunnen niet

Could = Zou kunnen (beleefd!)

Couldn't = Zou niet kunnen (beleefd!)


Slide 10 - Tekstslide

Can

Geeft aan dat iets (niet) KAN

I can walk

He can play the piano

We can jump really high


She can't be serious!

They cannot drive a car

(can't of cannot kan allebei)


Can you speak English?

Could

Als je iets voorstelt:

We could ask him

We could try that

Couldn't we ask Tim to do that?


Als iets een mogelijkheid is:

I could take a lot of pictures

I couldn't tell you


Could is ook een beleefdheidsvorm!





Slide 11 - Tekstslide

quiz 
grab your phone and go to lessonup.app

fill in the code

Slide 12 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Als er he, she, it in de zin staat komt er een -S achter het werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

She (to work) on a farm.

Slide 14 - Open vraag

Babies _____________ write.

A
can
B
can't

Slide 15 - Quizvraag

A giraffe ... swim
A
can
B
can't

Slide 16 - Quizvraag

Vraag beleefd:
..... you repeat that please?
A
could
B
can

Slide 17 - Quizvraag

Fill in the gap:
It's very loud in here, I ______ hear you!
A
can
B
can't
C
could
D
coudn't

Slide 18 - Quizvraag

Sorry, I ..... come to your party tonight. I ..... visit you tomorrow!
A
can/can't
B
can't/ couldn't
C
could/can
D
can't/can

Slide 19 - Quizvraag

Fill in the gap:
I am sick. I _______ come to your party, sorry.
A
can
B
can't
C
could

Slide 20 - Quizvraag

.... you see those letters?
A
can
B
could

Slide 21 - Quizvraag

Fill in the gap:
She _______ play the piano very well.
A
can
B
can't
C
could
D
couldn't

Slide 22 - Quizvraag

Fill in the gap:
Hello madame, _________ you tell me where the toilets are?
A
can
B
can't
C
could

Slide 23 - Quizvraag

you ...... ( to write) a message on the board every morning.
A
write
B
writes
C
wrote

Slide 24 - Quizvraag

vertaal:
surprise

Slide 25 - Open vraag

(to) climb

Slide 26 - Open vraag

worksheet present simple
the worksheet is to help you practice for the test on Wednesday

Slide 27 - Tekstslide