2406 DEF JUNI medicatie Helpende plus CAREYN

                                               Medicatie toediening
                                   
                           Medicijnen toedienen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

                                               Medicatie toediening
                                   
                           Medicijnen toedienen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Medicijnen
  • Uitsluitend op recept (UR) - mag alleen gebruikt onder medisch toezicht, alleen in apotheek verkrijgbaar
  • Niet-recept plichtig (NR) - te koop bij drogist of supermarkt
  • Homeopathisch - worden gemaakt van natuurlijke producten en vallen onder Geneesmiddelenwet
  • Alternatieve geneesmiddelen - kruiden/vitaminen/supplementen die niet vallen onder Geneesmiddelenwet 

Slide 3 - Tekstslide

Recept
naam en geboortedatum van de cliënt; „
naam van het medicijn (handelsnaam); „
dosering (= hoeveelheid en concentratie); „
wijze van toediening; 
„soms aanwijzingen voor gereedmaken van medicatie 
„wanneer innemen: voor, na of tijdens de maaltijd; „
speciale controles; „bijzondere maatregelen of risico’s; 
„handtekening arts.

Slide 4 - Tekstslide

Bijsluiter
werking van het medicijn; „
bijwerkingen en mogelijke reacties; 
„toedieningswijze, toedieningsvorm; 
„normale dosering; 
„interactie van (bepaalde) medicijnen; 
„factoren die de werking van medicijnen kunnen beïnvloeden.

Slide 5 - Tekstslide

Paracetamol is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel

Slide 6 - Quizvraag

Echinaforce is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel

Slide 7 - Quizvraag

Fosinopril (bloeddrukverlager) is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel

Slide 8 - Quizvraag

Indicatie


Aandoening/ziekte of symptoom waarvoor het medicijn wordt voorgeschreven
Contra indicatie


Medicijn verergert de ziekte, dit is een reden om het medicijn niet te gebruiken

Slide 9 - Tekstslide

Kennis van medicatie
5x juist regel:
* Juiste patiënt (naam, geboortedatum)
* Juiste medicijn  (houdbaarheid!)
* Juiste hoeveelheid
* Juiste toedieningsplaats (manier (bijvoorbeeld via de mond, of via injectie)
* Juiste tijd.

Slide 10 - Tekstslide

Kennis van medicatie
1. Klaarzetten, aanreiken of toedienen?
2. Klaarzetten: Cliënt is zelf verantwoordelijk voor inname
3. Aanreiken: Cliënt is zelf verantwoordelijk voor inname
4. Toedienen: Verantwoordelijkheid wordt van cliënt overgenomen

Slide 11 - Tekstslide

Klaarzetten:
Het juiste medicijn (juiste vorm, juiste dosis voor juiste cliënt) wordt klaargezet door de zorgprofessional. Dit is de verantwoordelijkheid van de zorgprofessional. Teken voor deze handeling af op de toedienlijst. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor het innemen op het juiste tijdstip.

Slide 12 - Tekstslide

Aanreiken:
De medicijnen worden 'aangereikt' als de cliënt niet in staat is om zelf de medicijnen te pakken, maar wel in staat is om te controleren wat hij neemt. Bij het aanreiken van medicijnen ligt de verantwoordelijkheid voor het gebruik van de medicijnen bij de cliënt. De zorgprofessional is slechts ‘de handen van de cliënt’.

Slide 13 - Tekstslide

Toedienen
Toedienen van medicijnen' gebeurt als de cliënt niet zelf de verantwoordelijkheid kan dragen voor inname, aanbrengen of inbrengen van medicijnen volgens voorschrift. De verantwoordelijkheid wordt van de cliënt overgenomen.

Dien de medicijnen toe uit een GDS of uit de oorspronkelijke verpakking volgens de gegevens van de toedienlijst. Teken op de toedienlijst af voor de handeling 'toedienen'.

Slide 14 - Tekstslide

Handelingen
1. Pas handhygiëne toe
2. 5x juist regel
3. Klaarzetten, aanreiken, of toedienen
4. Aftekenen
5. Bijwerkingen?

Slide 15 - Tekstslide

MEDICATIE DEELLIJST
Patiënt: Mw. Peters (18-07-1952) Patiëntennummer: 549584
Apotheek: Tepa Aalsmeer 
Allergieën: Benzodiazepines

Etalpha (Alphacalcidol) 0,75mg
2 x dd 0,75mg (tabletten van 0,25mg)
Voorschrijver: Dr. Doorn
Gestart: 02-08-2020
Maandag
08:00 3
18:00
21:00 3

Loop de 5 stappen langs. Hoe ziet dit er in de praktijk uit?

  1. Juiste medicijn
  2. Juiste patiënt?
  3. Juiste tijdstip?
  4. Juiste wijze van toediening?
  5. Juiste dosering?

Slide 16 - Tekstslide

GDS (baxter)
Voorbeeld

K. de Haas 10-04-1938

Maandag 08 maart 2020 08.00h
1 Ibuprofen 600mg tabl
tablet, ovaal, roze
1 Metformine 850mg
tablet, rond, wit
1 omeprazol 40mg
tablet, ovaal, geel



Slide 17 - Tekstslide

Etiket op medicijnrol
* naam van de cliënt; „
* adres of kamernummer cliënt; 
* „naam en sterkte van de medicijnen in het zakje; „
* kleur en vorm van de tabletten; 
* „tijdstip van inname per zakje; „
* wijze van inname (vermalen, voor of na de maaltijd); „
* datum van afleveren; „naam van de apotheek.

Slide 18 - Tekstslide

Losse medicijnen
Zalf, pleister, poeder, inhalatiemedicatie, zetpillen, chemotabletten, antibioticakuur, antistollingsmedicatie trombosedienst

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Systemische werking

Medicijn wordt ingeslikt of ingespoten en opgenomen in het bloed. Vervolgens wordt het afgegeven op de juiste plek
Lokale werking

Medicijn doet z'n werk op de plek waar het wordt aangebracht

Pufjes, zalven, oogdruppels, oordruppels

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht medicatie verschijningsvormen

Slide 23 - Tekstslide

Bewaren van medicatie
Houdbaarheidseisen (gekoeld, droog)
Houdbaarheidsdatum
Beheer (medicijnkast)
Ongebruikte medicatie

Slide 24 - Tekstslide

 Wat kun je doen om de kans op fouten zo klein mogelijk te maken?
 Wanneer moet je een collega raadplegen?

Oefenen volgens protocol medicatie delen uit Baxter

Slide 25 - Tekstslide

Verkeerd medicijngebruik

Slide 26 - Tekstslide

Verkeerd medicijngebruik
1. Wat zijn kwetsbare ouderen?
2. Hoe kun je complicaties door verkeerd gebruik van medicatie voorkomen?
3. Welke hulpmiddelen kunnen gebruikt worden om de zelfredzaamheid m.b.t. medicatie te bevorderen?
4. Wat wordt bedoeld met multimorbiditeit?
5. Wat is polyfarmacie?

Slide 27 - Tekstslide

Toedieningsfout
Maak melding van een verkeerd toegediend medicijn volgens de procedure in je organisatie. Het kan gaan om een verkeerd medicijn, verkeerde dosering, verkeerd tijdstip, verkeerde toedieningsweg.
Ga na of de behandelend arts of de apotheker gewaarschuwd moeten worden.

Slide 28 - Tekstslide

Vragen

1. Hoe vaak worden er fouten gemaakt in het toedienen van medicatie?
2. Hoeveel mensen overlijden er per jaar door verkeerde medicatie toediening?
3. Welke professionals zijn betrokken in het medicatieproces?
4. Welke rol heeft elke professional bij het toedienen van medicatie?

Slide 29 - Tekstslide

Vragen
5. Wie is er verantwoordelijk als de zorgvrager de verkeerde medicatie heeft gekregen. Bijvoorbeeld als de apotheek de verkeerde medicatie in de baxter heeft gedaan en jij als professional de medicatie hebt gegeven?
6. Wanneer zou je als leerling/professional medicatie mogen toedienen aan een cliënt?

Slide 30 - Tekstslide

OEFENEN
Medicatie per inhalatie
Transdermale pleister plakken

Slide 31 - Tekstslide

Medicatie per inhalatie
https://www.youtube.com/watch?v=vGacS3-OwKQ

Slide 32 - Tekstslide

Transdermale pleister plakken

Slide 33 - Tekstslide