13.1 + 13.2 + 13.3 transport en afweer

H 13 Transport en afweer, blz. 100

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H 13 Transport en afweer, blz. 100

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bloedcellen

Slide 3 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Functie:  vervoert zuurstof

Let op: geen KERN

belangrijk: bevat hemoglobine

Slide 4 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Functie: 
Doden ziekteverwekkers en bacteriën. 


Slide 5 - Tekstslide

Witte bloedcellen

Functie: Ziekteverwekkers onschadelijk maken

Geen vaste vorm

Pus: dode witte bloedcellen en bacteriën. 

Slide 6 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Functie: 
zorgt voor bloedstolling
vorm: 
geen vaste vorm
kern?
geen celkern

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Rode bloedcellen hebben geen functie
B
Zuurstof vervoeren
C
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren
D
Koolstofdioxide vervoeren

Slide 8 - Quizvraag


Wat is de functie van witte bloedcellen?
A
Ziekteverwekkers onschadelijk maken
B
Zuurstof vervoeren
C
Koolstofdioxide afvoeren
D
Zuurstof opnemen

Slide 9 - Quizvraag

Bloedplaatjes

Slide 10 - Tekstslide

Rode beenmerg

Slide 11 - Tekstslide

Rood beenmerg
Rood beenmerg
Rood beenmerg
Geel beenmerg

Slide 12 - Tekstslide

13.2 De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 13 - Tekstslide


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer je in je vinger snijd, welke route lopen ziekteverwekkers af voor ze bij de aorta komen?

Slide 15 - Open vraag

Bloedvaten

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

In welke volgorde stroomt het bloed vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 19 - Quizvraag

Heeft klepjes
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 20 - Quizvraag

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

De poortader is belangrijk.
Wat is waar over de poortader?
A
Vervoert veel voedingsstoffen
B
Vervoert veel zuurstof
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 23 - Quizvraag

De poortader
A
vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever
B
Vervoert zuurstofarm bloed naar de lever
C
Vervoert o2 rijk en voedingsstoffen naar de lever
D
Vervoert o2 arm bloed en voedingsstoffen naar de lever

Slide 24 - Quizvraag

De poortader is belangrijk.
Wat is waar over de poortader?
A
Vervoert veel voedingsstoffen
B
Vervoert veel zuurstof
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De poortader is:
A
Zuurstofrijk-voedingsstofrijk
B
Zuurstofrijk-voedingsstofarm
C
Zuurstofarm- voedingsstofrijk
D
Zuurstofarm- voedingsstofarm

Slide 26 - Quizvraag

Soms heeft een kind in de baarmoeder een ander resusfactor dan de moeder. Dit kan gevaar opleveren voor het kind.
Is de moeder in dit geval resuspositief of resusnegatief? en het kind?
A
Beide resusnegatief.
B
De moeder is resusnegatief en het kind resuspositief.
C
Beide zijn resuspositief.
D
De moeder is resuspositief en het kind resusnegatief.

Slide 27 - Quizvraag