Labelen

Debatteren
Labelen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Debatteren
Labelen

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je weet hoe je je argumentatie kunt versterken door structuur aan te brengen aan de hand van labels.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is labelen?
Labelen= een naam geven aan je argumenten

Door labels te gebruiken is het makkelijker om je eigen verhaal te vertellen en het verhaal van een ander te volgen. Je bouwt een duidelijke structuur.

Slide 3 - Tekstslide

‘labelen’ van argumenten:
Je  bedenkt één of een paar woorden die een argument op een duidelijke en sprekende manier samenvatten.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld: dierentuinen moeten verboden worden.
(A) Een dierentuin is heel erg zielig voor de dieren.

(U) Dieren in dierentuinen hebben weinig ruimte, want ze zijn
opgesloten. De dieren kunnen niet doen wat ze in de vrije natuur
zouden willen doen. Daardoor worden ze ongelukkig. Dat is erg,
omdat mensen nu blij worden van ongelukkige dieren.

(B) Een voorbeeld van gedrag dat ongelukkige dieren laten zien,
is het eindeloos heen-en-weer lopen in hun hok of proberen te
ontsnappen. Dat doen ze omdat ze ongelukkig zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Hang een label aan het argument (een of een paar woorden)

Slide 6 - Woordweb

label: zielig voor dieren
 Een label voor dit argument kan zijn: ‘zielig voor dieren’.

Slide 7 - Tekstslide

Voordeel van labelen
In je verhaal hoef je dan enkel deze woorden te herhalen en het
is duidelijk waar je het over hebt. In de ‘staart’ van je verhaal
kun je dan bijvoorbeeld heel kort de labels van je argumenten
herhalen: "Dierentuinen moeten dus verboden worden, want het is 1. zielig voor dieren, 2., 3. etc."
 

Slide 8 - Tekstslide

kop-romp-staart
      De kracht van herhaling…

  • Zeggen wat je wilt zeggen 
  • Het zeggen
  • Zeggen wat je hebt gezegd


Slide 9 - Tekstslide

De opbouw van een beurt

Slide 10 - Tekstslide


KOP

Boeiende inleiding 

zeggen wat je gaat zeggen

ROMP

Uitleg kernpunten

het zeggen

STAART

Zeggen wat je hebt gezegd 

leuke afsluiting.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Je kijkt zo naar een stuk van het VMBO Debattoernooi 2019.
Kijk naar de eerste spreker.

1. Welke labels gebruikt hij? 
2. Hoe vaak gebruikt hij deze labels en op welke momenten?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke labels gebruikt de spreker?

Slide 14 - Woordweb

Hoe vaak gebruikt hij deze labels?

Slide 15 - Woordweb

Op welke momenten gebruikt hij de labels?

Slide 16 - Open vraag

Nog een filmpje
Welke twee labels gebruikt minister-president Rutte?

Let op: hij gebruikt steeds andere woorden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welke labels gebruikt Rutte?

Slide 19 - Open vraag

Opdracht
Bekijk de speech van Nasrdin Dchar, die hij geeft als hij een prijs op het filmfestival in ontvangst neemt.

 
Welke labels noemt Nasrdin tijdens zijn speech? (het zijn er drie) 


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welke labels zijn er genoemd?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht:

Schrijf een argument voor en een argument tegen op in je schrift bij de stelling:
Eén dag per week moet er online les gegeven worden.

Schrijf je argumenten volgens het AUB-model op.
A= argument (welke reden heb je)
U= uitleg (want,....... Dit is goed/ slecht, omdat......
B= Zo/ Stel je voor ....

Geef aan beide argumenten een label (korte samenvatting van je argument in twee/ drie woorden).
















Slide 24 - Tekstslide