Spelling: werkwoordspelling

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands vwo 4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands vwo 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
Ik ken de regels voor werkwoordspelling en kan ze correct toepassen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H8 Spelling: P1 en P2
Welke spellingregels kennen we?

Waarom is het 'Mijn moeder deletete de game?'

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Engelse werkwoorden
Uit het Engels overgenomen werkwoorden vervoeg je zoveel mogelijk als Nederlandse werkwoorden! Je gebruikt dus dezelfde regels. 

Engelse werkwoorden hebben soms een afwijkende ik-vorm: 
  • paintball, delete, race   - uitspraak 
  • scoor, promoot               - o-klank 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoordsvorm: persoonsvorm
De persoonsvorm is verbonden met het onderwerp en kan in zowel de tegenwoordige tijd als de verleden tijd staan. 

Je vindt de persoonsvorm door: 
  • De tijdproef uit te voeren (verander de tijd)
Het werkwoord dat je moet aanpassen om de zinnen correct te maken, is de persoonsvorm. 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed?
Hij delete mijn document / Hij deletet mijn document. 

Loopt jij mee? / Loop jij mee?

Ik baseball wel eens met mijn vrienden/ Ik basebal wel eens met mijn vrienden. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Persoonsvorm TT
ik, .... jij 

jij/hij/zij/het

meervoud 

ik-vorm

ik-vorm + t

'infinitief' 
fiets      word 

fietst    wordt 

fietsen  worden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Persoonsvorm VT
Om te bepalen of er -te(n) of +de(n) toegevoegd moet worden, gebruik je 't ex- kofschip.

Zit de laatste letter van de stam van het werkwoord wel of niet in 't ex- kofschip?
wel  >   ik-vorm + te(n)
niet >   ik-vorm + de(n) 

Sterke werkwoorden:  klankverandering

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordsvorm: voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat aangeeft dat iets is afgelopen. 

Je herkent het voltooid deelwoord aan: 
  • Omdat je de PV al uit de zin hebt gehaald, weet je dat de andere vervoegde werkwoorden voltooid deelwoorden zijn
  • Zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
  • Er staat ge- be- of ver- voor 
  • Het werkwoord geeft aan dat het is afgelopen 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Voltooid deelwoord 
Twee soorten werkwoorden: 
  1. Klankveranderende werkwoorden
  2. Voltooid deelwoord op -t of -d

Om te bepalen of er een -t of -d achter het werkwoord staat, gebruik je 't Kofschip. Je kan ook kijken naar de verleden tijd van het werkwoord. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed?
Hij heeft mijn document gedelete / Hij heeft mijn document gedeletet. 

Heb jij mee gelopen? /Heb jij mee geloopt?

Ik heb wel eens gebaseballd met mijn vrienden /Ik heb wel eens gebaseballt met mijn vrienden. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordsvorm: infinitief
Een infinitief is een werkwoordsvorm waarin het werkwoord zich niet heeft aangepast aan het getal of de tijd van de zin. Het hele werkwoord is het infinitief. 

Je herkent een infinitief aan: 
  • het is GEEN PV
  • het hele werkwoord 
  • er staat 'te' of 'aan het' voor

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het onvoltooid deelwoord
Het hele werkwoord + d

huilend
lachend
gillend

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijvoeglijk naamwoord
  • Een werkwoord kan ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
  • Deze werkwoorden schrijf je dan.....
  • ZO EENVOUDIG MOGELIJK

Slide 15 - Tekstslide

zo eenvoudig mogelijk
Wat is goed?


Ik heb de vergrote foto aan de muur gehangen / Ik heb de vergrootte foto aan de muur gehangen. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Start met H8 Spelling
  • Kies minimaal 3 opdrachten
  • Bekijk eventueel uitlegfilmpjes in de playlist van spelling op Youtube-kanaal mevrouwhuitema

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • H8 Spelling: minimaal 3 opdrachten
  • boek lezen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies