Bs 4 translatie en eiwitsynthese

thema 4 DNA
bs 4 translatie en eiwitsynthese
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

thema 4 DNA
bs 4 translatie en eiwitsynthese

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan een aantal combinaties van begrippen. Welke hebben het minste met elkaar te maken?
A
Helicase en DNA-polymerase
B
Helicase en RNA-polymerase
C
DNA-polymerase en primer
D
Helicase en replicatie

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de juiste. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Transcriptie vindt plaats langs welke DNA streng?
A
coderende streng
B
template streng

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk enzym begint transcriptie?
A
RNA polymerase
B
transcriptiefactoren
C
spliceosomen
D
DNA polymerase

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de niet coderende stukken in DNA?
A
introns
B
exons

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke onderdelen bestaat een DNA nucleotide?
A
fosfaatgroep en stikstof base
B
fosfaatgroep, stikstofbase en suikermolecuul
C
OH-groep en fosfaatgroep
D
adenine, guanine, cytosine en thymidine

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke kant van het DNA molecuul bevindt zich het 5' uiteinde?
A
Bij B en D
B
Bij A en D
C
Bij A en C
D
Bij C en D

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Transcriptie is het proces waarbij ... wordt omgezet in ...
A
DNA -> mRNA
B
mRNA -> eiwit
C
pre-mRNA -> mRNA
D
eiwit -> mRNA

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Beschrijf met Binas 71.E en F hoe en in welk celcompartiment de transcriptie verloopt. 
  • Licht toe dat de transcriptierichting op de matrijsstreng van 3' naar 5' is. 
  • welke aanpassingen vinden plaats tijdens RNA-processing? 
  • RNA-processing eukaryoten versus prokaryoten : wat zijn de verschillen?

Slide 10 - Tekstslide

  • splicing oiv spliceosoom
  • deel van weggeknipte introns wordt gebruikt om speciale typen RNA te vormen
  • door splicing verschillende eiwitten op basis van zelfde stukje matrijsstreng 
Leerdoelen: 
Ik kan... 
  • op basis van de relatie tussen tripletcode en aminozuur toelichten hoe eiwitten gevormd worden [Binas 71.G,]; 
  • het proces van transcriptie en translatie beschrijven [Binas 71.E, F, 3]; 

begrippen:
coden/triplet - genetische code - tripletcode - startcodon - stopcodon - translatie - anticodon - tRNA - polyribosomen - 



    Slide 11 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 12 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 13 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 14 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 15 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 16 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 17 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Genetische code
    • Eiwit bestaat uit aminozuren (20 verschillende)
    • Codon: drie opeenvolgende nucleotiden mRNA coderen voor één aminozuur
    • Binas tabel 67H

    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    tRNA
    • Enkelstrengs RNA-molecuul
    • CCA aan 3'-uiteinde kan aminozuur binden
    • Drie nucleotiden vormen anticodon, binden aan  codon mRNA

    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    3 letters mRNA: codon, AUG startcodon

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Ribosoom
    • twee delen
    • drie tRNA bindingsplaatsen
    • mRNA bindingsplaats
    • mRNA afgelezen van 5' naar 3'

    Slide 21 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 22 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Polyribosoom
    • meerdere ribosomen binden zelfde mRNA
    • ribosoom klaar met translatie bij stopcodon bindt direct weer bij startcodon
    • releasefactor zorgt dat aminozuurketen loslaat

    Slide 23 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Een anticodon is een basentriplet
    A
    in DNA mRNA en tRNA
    B
    alleen in tRNA
    C
    alleen in mRNA
    D
    alleen in DNA

    Slide 24 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    In de afbeelding hiernaast zie je een tRNA-molecuul.

    Een tRNA bindt aan een stukje van een mRNA molecuul.

    Welke code is afgelezen op het DNA om dit stukje mRNA te maken?
    A
    GAA
    B
    CTT
    C
    AAG
    D
    CUU

    Slide 26 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    huiswerk
    leer bs 4
    maak opdrachten 22 t/m 27
     

    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 28 - Video

    Deze slide heeft geen instructies