2H oefentoets

Wat is de belangrijkste Revolutie van dit hoofdstuk?
A
Franse Revolutie
B
Amerikaanse Revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Industriële Revolutie
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is de belangrijkste Revolutie van dit hoofdstuk?
A
Franse Revolutie
B
Amerikaanse Revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Industriële Revolutie

Slide 1 - Quizvraag

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 3 - Quizvraag

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 4 - Quizvraag

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 5 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 6 - Quizvraag

Met welke bedoeling is deze ansichtkaart waarschijnlijk gemaakt?
A
De directie was trots op de fotografische techniek.
B
De directie was trots op de moderne fabriek.
C
De directie wilde protesteren tegen de onveilige werksituatie.

Slide 7 - Quizvraag

Waar leefde de meeste mensen voor de industriële revolutie?
A
in arbeiderswijken in een dorp
B
in een arbeiderswijk in de stad
C
Op het platteland
D
in fabrieken

Slide 8 - Quizvraag

De eerste fabrieken werden gebouwd...
A
Op grote industrieterreinen
B
Bij snel stromende rivieren
C
Dichtbij de steden
D
In de kolonies

Slide 9 - Quizvraag

In 1999 zei een Nederlandse minister:
"Ruim 300 jaar geleden had Nederland de modernste en snelst groeiende economie van de wereld. Zo was rond het jaar 1700 het inkomen 50% hoger dan bij de belangrijkste concurrent, Groot-Brittannië."

Was de situatie omstreeks 1800 nog zo?
A
Ja, Nederland was een modern land waar veel geld in de industrie werd verdiend.
B
Ja, Nederland was nog steeds het land waar de meeste mensen in fabrieken werkten.
C
Nee, de economie van Groot-Brittannië was moderner geworden dan de Nederlandse.
D
Nee, Groot-Brittannië en Nederland waren allebei een moderne industriële samenleving.

Slide 10 - Quizvraag

Politieke stroming die vrijheid belangrijk vindt.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 11 - Quizvraag

Het kinderwetje van Van Houten gaat over:
A
leerplicht
B
verbod op kinderarbeid
C
je mocht maar 2 kinderen krijgen
D
toeslag voor ouders met kinderen.

Slide 12 - Quizvraag

Zij willen een revolutie.
A
Socialisten
B
Communisten
C
Sociaaldemocraten

Slide 13 - Quizvraag

Vrijheid past bij ....
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Feministen
D
Confessionelen

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet een maatschappij die is gebaseerd op je economische positie
A
Aristocratie
B
Standenmaatschappij
C
Klassenmaatschappij
D
Democratie

Slide 15 - Quizvraag

Noem 2 oorzaken van de industrialisatie

Slide 16 - Open vraag

Noem de 2 klassen in Engeland

Slide 17 - Open vraag

Welk uitvinding hoort niet bij de tijd van industriële revolutie
A
De verbrandingsmotor
B
straatverlichting
C
Inentingen tegen ziektes
D
De eerste televisie

Slide 18 - Quizvraag

Wie heeft de hoogste macht bij een parlementaire democratie ?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de socialisten en de sociaal democratie

Slide 20 - Open vraag