Bij een kort-antwoordvraag worden er geen keuzemogelijkheden voor de antwoorden gegeven. Dit soort vragen worden altijd in het Nederlands gesteld en je moet ze bijna altijd ook in het Nederlands beantwoorden. Soms wordt er gevraagd een paar woorden uit de tekst over te schrijven. Dit doe je natuurlijk wel in het Duits.
Bij kort-antwoordvragen wordt er vaak gevraagd naar een alineanummer of aantal, of je moet een woord of tekstgedeelte citeren zonder dit verder uit te leggen. Je hoeft dus niet echt zelf een antwoord te formuleren.
Omdat er gericht gevraagd wordt naar bepaalde, concrete informatie, hoef je meestal niet de hele tekst te lezen en te begrijpen, maar doorzoek je de tekst op bepaalde woorden. Dit gericht lezen heet scannen.