Evolutie les H4

 Mutanten...
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Mutanten...

Slide 1 - Tekstslide

Mutanten!
The X-men, waaronder Wolverine en de Fantastic Four, zijn super sterke mutanten. Ze hebben het X-factor-gen, een mutatie in hun DNA waardoor ze superkrachten hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zijn de Fantastic Four aan hun speciale krachten gekomen?
A
DNA werd veranderd door een kernexplosie in laboratorium
B
DNA werd veranderd door de beet van een insect
C
Ze erfden deze eigenschappen van ouders
D
DNA werd veranderd door kosmische straling

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de bijzondere eigenschappen van Dr. Fantastic?
A
intelligent en in staat zichzelf onzichtbaar te maken
B
intelligent en elastisch
C
elastisch en super sterk
D
super sterk en in staat krachtvelden te creëren

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kwam de hoofdpersoon in Waterworld aan zijn mutaties waardoor hij de mogelijkheid heeft om zonder moeite onder water te zwemmen?
A
DNA werd dmv straling veranderd in laboratorium
B
DNA werd veranderd door straling door kernramp
C
DNA paste zich aan door evolutie
D
DNA paste zich aan doordat hij bijna verdronk

Slide 6 - Quizvraag

Wie wil er nou geen 


MUTATIES ?????



Slide 7 - Tekstslide

De SUPERHELDEN bestaan niet,

maar MUTATIES wel!



Slide 8 - Tekstslide

Hoe wordt er in jouw omgeving gesproken over mutaties?

Slide 9 - Open vraag

Welke uitspraak klopt?

A
A. Mutaties bestaan niet, het is science fiction.
B
B. Een mutatie in het DNA leidt direct tot de dood.
C
C. Een mutatie leidt over het algemeen tot kleine verbeteringen in het DNA.
D
D. Een mutatie kan ervoor zorgen dat je een bepaalde ziekte niet krijgt.

Slide 10 - Quizvraag

DNA kun je vergelijken met een ingewikkeld(e):
A
computerprogramma
B
wenteltrap
C
molecuul
D
fabriek

Slide 11 - Quizvraag

DNA betekent
A
denaturated nucleic acid
B
deoxyribonucleic acid
C
desoxyribonucleic acid
D
diminished nucleic acid

Slide 12 - Quizvraag

DNA 
Je kunt het DNA vergelijken met een ingewikkeld COMPUTERPROGRAMMA, waarin precies beschreven staat hoe een LEVENSVORM zoals mens, plant of dier er uit zal zien. De informatie op het DNA zorgt ervoor dat we kunnen LEVEN. 

Slide 13 - Tekstslide

Mutaties
Mutaties zijn fouten in het DNA. Hierdoor VERANDERT het PROGRAMMA dus een klein beetje. 

Slide 14 - Tekstslide

Mutaties zijn in de EVOLUTIETHEORIE essentieel.
Het idee is dat de kleine 
VERANDERINGEN in het DNA 
kunnen zorgen voor VERBETERINGEN. 
Precies zoals je dat ziet bij de superhelden. 

Slide 15 - Tekstslide

Mutaties zijn in de EVOLUTIETHEORIE essentieel.
Levensvormen met verbeterd DNA zullen 
MEER NAKOMELINGEN krijgen 
aan wie ze hun verbeteringen ook weer DOORGEVEN. 
Dit wordt NATUURLIJKE SELECTIE genoemd.

Slide 16 - Tekstslide

Natuurlijke selectie kiest:
A
het dier dat het best is aangepast aan de omgeving
B
de plant met de meeste mutaties
C
de mens met superkrachten
D
de levensvorm met de meeste nakomelingen

Slide 17 - Quizvraag

Voordelige mutatie
de ziekte sikkelcelanemie = bloedarmoede

veroorzaakt door een mutatie


Slide 18 - Tekstslide

Voordelige mutatie
In gebieden met malaria komt de mutatie veel voor omdat de mensen met deze mutatie niet ziek worden door MALARIA.

 Een GROOT VOORDEEL van de toch best lastige bloedarmoede. 

Slide 19 - Tekstslide

Natuurlijke selectie kiest in malariagebieden:
A
iemand die ziek is door bloedarmoede
B
degene die na infectie niet sterft aan malaria
C
degene die het meeste kinderen krijgt
D
degene die niet gestoken wordt door de malariamug

Slide 20 - Quizvraag

Kanker
Kanker ontstaat door mutaties
van het DNA

Slide 21 - Tekstslide

Kankercellen hebben SUPEREIGENSCHAPPEN

- ze zijn ONSTERFELIJK
- ze MANIPULEREN het lichaam
(door bloedvaten naar zichzelf toe te laten delen )
- ze laten zich NIET TEGENHOUDEN door andere lichaamsdelen


Slide 22 - Tekstslide

Kankercellen zijn voorbeelden van een mutatie met positieve gevolgen voor de cel
A
nee, want kanker leeft niet
B
nee, want de andere cellen gaan dood
C
ja, want de cel kan zich hierdoor uitstekend voortplanten
D
ja, want kanker kan voordelen hebben

Slide 23 - Quizvraag

evolutie:
vele kleine veranderingen leiden tot grote veranderingen

Slide 24 - Tekstslide

Hoe verklaar jij dat er
verschillende vinkensoorten leven
op de Galapagos eilanden?

Slide 25 - Open vraag

Hoe veranderen soorten volgens de evolutietheorie?

Slide 26 - Open vraag

Een groot onderzoek op de Galapagos-eilanden laat zien dat een flinke periode van droogte de snavelgrootte al kan beïnvloeden!

Slide 27 - Tekstslide

En als de droogte voorbij is, verandert de gemiddelde snavelgrootte weer terug...

Slide 28 - Tekstslide

evolutie:
vele kleine veranderingen leiden tot grote veranderingen, 
waarbij steeds het best aangepaste individu wordt geselecteerd

Slide 29 - Tekstslide

Maar de grootste vraag is misschien wel...
Hoe is het leven ontstaan?

Slide 30 - Tekstslide

Wat denk jij...?

Slide 31 - Open vraag

Sikkelcelanemie  


Waterworld


DNA


Kankercellen


Straling
super-eigenschappen
computerprogramma
kieuwen
typefout
malaria

Slide 32 - Sleepvraag

Wat is het verborgen woord? Het is het eerste deel van een afkorting uit de les.
Juiste letter van vraag 1
Zevende letter van het woord in vraag 2
Juiste letter van vraag 3
De letters van vraag 4 in de juiste volgorde.
Schrijf het op; bij de volgende dia kun je het invullen. 

Vraag 1 Kies het juiste antwoord:
A. Mutaties bestaan niet, het is science fiction.
B. Een mutatie in het DNA leidt direct tot de dood.
C. Een mutatie leidt over het algemeen tot kleine verbeteringen in het DNA.
D. Een mutatie kan ervoor zorgen dat je een bepaalde ziekte niet krijgt.
Vraag 2.
DNA kun je vergelijken met een ingewikkeld ..............
Vraag 3. Kies het juiste antwoord
Natuurlijke selectie kiest:
S. het dier dat het best is aangepast aan de omgeving
K. de plant met de meeste mutaties
E. de mens met superkrachten
T. de levensvorm met de meeste nakomelingen
Vraag 4. Welke woorden horen bij elkaar?
1. Sikkelcelanemie – super-eigenschappen (R)
2. Waterworld – computerprogramma (Y)
3. DNA – kieuwen (X)
4. Kankercellen – typefout (I)
5. Straling – malaria (O)

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het verborgen woord? Het is het eerste deel van een afkorting uit de les.
Juiste letter van vraag 3
Zevende letter van het woord in vraag 4
Juiste letter van vraag 5.
De letters van vraag 6 in de juiste volgorde.

Slide 34 - Open vraag