2.4 Verbrandingsreacties

2.4 Verbrandingsreacties 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

2.4 Verbrandingsreacties 

Slide 1 - Tekstslide

Vragen over vorige les?
  • Paragraaf 3 (7-11)
  • Practicum + hw-controle

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een verbrandingsreactie is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen volledige en onvolledige verbranding en kent de gevaren van onvolledige verbranding.
  • Je kunt uitleggen hoe je de aanwezigheid van waterstof, zuurstof, koolstofdioxide en water kunt aantonen.
  • Je kent de drie voorwaarden voor verbranding en brengt deze in verband met blusmethoden.

Slide 3 - Tekstslide

Voorwaarden verbranding
Een verbranding vindt pas plaats als het voldoet aan 3 voorwaarden:
  • Brandstof 
  • Zuurstof 
  • Ontbrandingstemperatuur 

Slide 4 - Tekstslide

Brand blussen
Om een brand te blussen neem je 1 van de 3 voorwaarden weg.

Welke voorwaarde wordt hier steeds weggehaald?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen?

Slide 7 - Open vraag

GASTOEVOER UITZETTEN

Slide 8 - Tekstslide

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen?

Slide 11 - Open vraag

Koolwaterstoffen
  • Koolwaterstoffen zijn moleculen die opgebouwd zijn uit koolstof en waterstof. Het aantal koolstofatomen en waterstof atomen doen er niet toe. 
  • CH4   C2H6   C4H10
  • C6H12O6 is bijvoorbeeld geen koolwaterstof, want er is zuurstof aanwezig.

Slide 12 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding
  • Volledige verbranding van een koolwaterstof
  • Er ontstaat CO2 en H2O. 
  • Je herkent een volledige verbranding aan een blauwe of kleurloze vlam. 
  • Onvolledige verbranding van een koolwaterstof
  • Er ontstaat CO (koolstofmono-oxide = gevaarlijk) en H2O
  • Je herkent een onvolledige verbranding aan een gele vlam

Slide 13 - Tekstslide

Je moet hier reactievergelijkingen mee kunnen opstellen
Leer dit dus!

Slide 14 - Tekstslide

Aantoningsreacties
Bij verbranding kunnen er bepaalde stoffen vrijkomen. Om deze stoffen aan te tonen, gebruiken we reagentia (enkelvoud = reagens)
2 reagentia die je moet kennen:
  • Wit kopersulfaat. Dit is een reagens op water. Het wordt dan blauw
  • Kalkwater. Dit is een reagens op koolstofdioxide. Het wordt dan troebel
AANTONINGSREACTIES

Bij verbranding kunnen er bepaalde stoffen vrijkomen. Om deze stoffen aan te tonen, gebruiken we reagentia (enkelvoud = reagens)
3 reagentia die je moet kennen:
  • Wit kopersulfaat. Dit is een reagens op water. Het wordt dan blauw
  • Kalkwater. Dit is een reagens op koolstofdioxide. Het wordt dan troebel
  • Joodwater. Dit is een reagens op zwaveldioxide. Het gelige joodwater wordt kleurloos.

Slide 15 - Tekstslide

Een witte vaste stof wordt blauw, wat heb ik aangetoond?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Aantoningsreacties

  • Waterstof toon je aan door het op te vangen in een reageerbuisje. Als je er een vlam bijhoudt hoor je een blafje.

  • Zuurstof toon je aan door het op te vangen in een reageerbuisje en er een gloeiende houtspaander bij te houden, deze licht dan op.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan de slag!
2.4 opdrachten 1-13 (H) / 1-11 (V)

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een verbrandingsreactie is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen volledige en onvolledige verbranding en kent de gevaren van onvolledige verbranding.
  • Je kunt uitleggen hoe je de aanwezigheid van waterstof, zuurstof, koolstofdioxide en water kunt aantonen.
  • Je kent de drie voorwaarden voor verbranding en brengt deze in verband met blusmethoden.

Slide 22 - Tekstslide