Herhaling ww -re, bijv nw, futur simple

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programme d'aujourd'hui

- Révision: grammaire

- uitleg PO

-Faire exercices: 29, 30, 31

- apprendre: ABEF

Buts:

- je kunt werkwoorden in de futur simple zetten

- je kunt ww op -re in de présent zetten

- je kunt ww op -re in de passé composé zetten

- je kunt een bijvoeglijk naamwoord vervoegen

- je kunt een bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats in de zin zetten

Traduis: jullie zullen praten

1. vous parlez
2. vous parlé
3. vous parlerez
4. vous parlerons

Hij zal eten (futur simple)

Deze werkwoorden hebben als stam niet het hele werkwoord. Welke stam hoort bij welk werkwoord?

ir-

aur-

fer-

ser-

avoir

aller

faire

être

Traduis: Zij zal gaan

1. elle alla
2. elle ira
3. elle allai
4. elle irai

De volgende vragen gaan over het bijvoeglijk naamwoord.

Wat weet jij nog over het bijvoeglijk naamwoord?

mannelijk meervoud

Mannelijk enkelvoud

vrouwelijk meervoud

vrouwelijk enkelvoud

+ S

+ E

+ ES

-

+es

+s

+e

+ X

petit

petites

petits

petite

Wat is juist?

1. un grand garçon
2. un garçon grand

vrouwelijke meervouds vorm van
vieux (oud)

1. vielle
2. vieuxs
3. vieilles
4. vieillexs

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge

1. rouge
2. rougee
3. roug
4. rouges

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris

1. gris
2. grise
3. grisee
4. griss

1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe.        -->  

2 Vous arrivez dans une _____________ zone _____________ .                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau _____________ de ma copine.     -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes ____________.  -->  

5 Tu préfères les _____________ robes _____________?                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille _____________.                            -->  

Onderdeel E: Sleep het bijvoeglijk naamwoord naar de juiste plaats. 

nouveaux

dangereuse

joli

vieux

bleues

jeune

De volgende vragen gaan over de ww op -re

Ga bij jezelf na wat jij nog weet over de vervoeging van de werkwoorden op -re

Werkwoorden op -re in de présent. 

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

vends

vendez

vendons

vendent

vend

vends

Verbes en -re au passé composé 

avons attendu

as attendu

ont attendu

a attendu

ai attendu

avez attendu

j'

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

Opdracht: Maak een vlog over je familie, vrienden en vrije tijd.

Verwerk:   de futur, de werkwoorden op –re en de bijvoeglijke naamwoorden erin.

Verwerk ook de volgende zaken:

• Fais un vlog d’au moins trois minutes en français.

• Présente-toi: nom, âge, famille, amis, caractère, maison, chambre, passetemps, animaux

• Parle de tes habitudes: décris une journée type; le matin, tu vas à l’école, tu rentres, et après.. le dîner et le soir....

• Fais des phrases correctes en entières.

• Utilise les phrases-clés des chapitres 1 à 6 (pages 174 – 181)

De opdracht lever je op tijd in via Teams (2 oktober 23u59)

Je werkt alleen; dit is een individuele opdracht.

Je wordt beoordeeld volgens een rubric.

Zorg dat je je tekst niet opleest, voice-over is niet toegestaan

Leer je tekst zo veel mogelijk uit het hoofd en denk aan je intonatie!

• 
  

Faire: exercice 29, 30, 32 p. 44-47

comment: en silence

Au travail!

Klaar?

optie 1: voorbereiden script vlog

optie 2: leren voor SO : voc ABEF