Valpreventie

                           Valpreventie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
HUISHOUDELIJKE TAKENMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                           Valpreventie

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je weet wat het doel is van valpreventie
  • Je weet het belang van het melden van een valincident
  •  Je weet de risicofactoren van valincidenten
  • Je weet de risico's op vallen te inventariseren
  • Je weet hoe je het beste vallen bij de ZV kan voorkomen

Slide 2 - Tekstslide

Aandacht voor vallen
Vallen is een probleem dat vaak bij ouderen voorkomt. 
Vallen kan ernstige gevolgen hebben. O.a. botbreuken. Vaak met gevolg opname verpleeghuis, ziekenhuis of vervroegde sterfte. 
Van de ouderen met een heupfractuur overlijdt 25% binnen 1 jaar, blijft 25% invalide en 1/3 afname van het lichamelijk functioneren (valangst)

Slide 3 - Tekstslide

Cijfers vallen
  • Wereldwijd valt gemiddeld ongeveer 1/3 ouder dan 65 jaar minimaal 1 keer per jaar. 
  • Van de ouderen > 70 jaar en mensen in een verpleeg/ verzorgingshuis valt de helft jaarlijks. 
  • De verwachting is dat het aantal valincidenten de komende jaren zal toenemen door de vergrijzing. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat kunnen gevolgen
zijn van vallen?
(geen letsels)

Slide 5 - Woordweb

Gevolgen vallen
Zorgvrager
Een val van een  zorgvrager heeft  vaak grote fysieke en mentale gevolgen. Het is een aanslag op de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en mobiliteit van de getroffene, tijdelijk of zelfs voorgoed.


Slide 6 - Tekstslide

Gevolgen voor de instelling
Een zorgvrager die gevallen is heeft een hogere zorgvraag  
Als er sprake is van fysiek letsel na een val, wordt er eerder een beroep gedaan op de verpleging en (para)medici. 
Dit heeft tot gevolg dat de werkdruk van de medewerkers toeneemt en  stijgen ook de medische kosten door bijvoorbeeld aanschaf van hulpmiddelen, ziekenhuisopname, fysiotherapie en meer behoefte aan verzorging of verpleging

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn redenen voor een
verhoogd valrisico?

Slide 8 - Woordweb

Redenen verhoogd valrisico
Persoonlijke factoren
 en 
omgevingsfactoren

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijke factoren
  • eerdere val, verminderde mobiliteit en evenwicht
  • moeite ADL (Barthelindex)
  • beweegarmoede (beweegrichtlijn van de gezondheidsraad)
  • medicatie (psychofarmaca, diuretica, bloeddrukverlagers)
  • duizeligheid (bijv. ziekte van Ménière, infarct)
  • aandoening bewegingsapparaat
  • orthostatische hypotensie
  • neurologische aandoeningen
  • cognitieve stoornissen
  • incontinentie urine
  • verminderd zicht
  • schoeisel, 
  • vrouwelijk geslacht
  • sociale en psychische factoren  

Slide 10 - Tekstslide

Omgevingsfactoren
30 tot 50% de oorzaak voor valincidenten. 
  • drempels
  • gladde oppervlakten
  • kleedjes
  • snoeren en draden'
  • onvoldoende verlichting
  • te volle kamer
  • verkeergebruik hulpmiddelen 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kan je het nu
voorkomen?

Slide 12 - Woordweb

Preventie
  • Training kracht en balans (fysio)
  • Zoom in op de situatie van de zorgvrager 
  1. (woonsituatie (ergotherapeut)
  2. leefgewoontes
  3. soorten medicatie en tijden
  4. schoeisel etc.
  • Ga in gesprek net de zorgvrager over dit thema (valangst)
  • Medische zorg gericht op risicofactoren

Slide 13 - Tekstslide

Quiz

Slide 14 - Tekstslide

Welk deel van de ouderen boven de 65 jaar valt tenminste 1 keer per jaar?
A
een kwart
B
de helft
C
een derde
D
driekwart

Slide 15 - Quizvraag

De verwachting is dat de komende jaren het aantal valincidenten in toeneemt. Hoe komt dit?
A
Door meer mensen met overgewicht
B
Door toenemende bezuinigingen
C
Door de vergrijzing van de bevolking
D
roekeloos gedrag bij ouderen

Slide 16 - Quizvraag

Een voorbeeld van een omgevingsfactor; verantwoordelijk voor een valincident is een losliggen tapijt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Het gebruik van een alarmsysteem in bed helpt een valincident voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor botontkalking?
A
Osteoporose
B
Osteocracoom
C
Osteocytose
D
Osteoblastose

Slide 19 - Quizvraag

Valrisicofactoren zijn in de delen in persoonlijke en omgevingsfactoren. Welke zijn verantwoordelijk voor het grootste valrisico?
A
Omgevingsfactoren
B
Persoonlijke factoren

Slide 20 - Quizvraag

Hoe meer ondersteuning iemand nodig heeft bij de ADL, hoe minder risico om te vallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Met welk instrument wordt gemeten of iemand de ADL zelfstandig kan uitvoeren?
A
bertolliindex
B
barmondindex
C
bartolindex
D
barthelindex

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent orthostatische hypotensie?
A
Tijdelijke bloeddrukdaling na het opstaan
B
Duizeligheid
C
Tijdelijke bloeddrukverhoging na het opstaan
D
moeite met staan

Slide 23 - Quizvraag

Urine incontinentie gaat vaak samen met hoger risico op vallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Oudere mannen vallen vaker dan oudere vrouwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De handknijp test zegt iets over de gehele spierkracht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag