Paragraaf 6.1 - Licht en kleur

6.1 - Licht en kleur
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6.1 - Licht en kleur

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?
  • Docent in wording
  • Lemmer
  • 2 katten en een vriendin
  • Werkzaam als TOA

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van paragraaf 6.1
  • Je kunt een voorbeeld noemen van een natuurlijke en kunstmatige lichtbron
  • je kunt beschrijven hoe je voorwerpen in je omgeving ziet
  • Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt 
  • Je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet bij verschillende kleuren licht

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden van kunstmatige lichtbronnen.

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. 
Selecteer de juiste lichtbron in de tweede kolom. 

spaarlamp
bliksem
discolamp
zaklamp
ster
maan
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron

Slide 5 - Sleepvraag

Een prisma splitst licht in alle kleuren van het spectrum

Slide 6 - Tekstslide

Het licht van de zon bestaat uit zes spectraalkleuren. 
Zet de kleuren uit het spectrum in de juiste volgorde.
rood
blauw
oranje
geel
groen
violet

Slide 7 - Sleepvraag

De zakspectroscoop
Met een zakspectroscoop kun je de samenstelling van licht onderzoeken. Als je in de spectroscoop kijkt, zie je een spectrum van het licht van de lamp. Je kunt zo zien uit welke kleuren het licht bestaat.

Slide 8 - Tekstslide

Lamplicht
De meeste lampen geven licht dat uit verschillende kleuren bestaat. Normaalgesproken zie je die kleuren niet, je ziet alleen een mengkleur. In het licht van een gloeilamp zitten bijvoorbeeld alle kleuren van de regenboog. Toch heeft het licht van een gloeilamp geen duidelijke kleur – het is een beetje aan de gele kant.

Slide 9 - Tekstslide

Halogeen-lamp 

TL- lamp

Natriumlamp

Slide 10 - Tekstslide

Je ziet de spectra van drie soorten lampen.
Hoe heet het instrument waarmee je het spectrum van licht zichtbaar kunt maken?
A
lichtbron
B
prisma
C
spectroscoop

Slide 11 - Quizvraag

Een spectroscoop is een instrument dat je gebruikt bij onderzoek naar licht.
Wat is de functie van een spectroscoop?
A
lichtkleuren samenvoegen tot witlicht
B
licht scheiden in verschillende kleuren
C
vast stellen uit welke kleuren licht bestaat

Slide 12 - Quizvraag

'Warm' en 'koud' licht
 
 

Het licht van gloeilampen en tl-buizen lijkt veel op zonlicht: alle kleuren van de regenboog zitten erin. Toch zijn er verschillen. Het licht van een gloeilamp bevat meer rood dan zonlicht. Daardoor vinden veel mensen het licht van een gloeilamp ‘warm’. Het licht van een tl-buis bevat veel groen licht en weinig rood. Veel mensen vinden het daarom ‘koud licht’.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Eosine is een kleurstof. Deze kleurstof weerkaatst 98% van het zonlicht dat erop valt.
Welke kleur heeft eosine?
A
helder geel
B
fel rood
C
helder wit
D
diep zwart

Slide 15 - Quizvraag

Van ijzeroxide worden verschillende kleurstoffen gemaakt. Een van die kleurstoffen absorbeert meer dan 95% van het zonlicht dat erop valt.
Welke kleur heeft deze kleurstof van ijzeroxide?
A
rood
B
violet
C
wit
D
zwart

Slide 16 - Quizvraag

Het licht van lampen
Er zijn lampen die maar één kleur licht geven. De voorwerpen die je met zo’n lamp verlicht, kunnen alleen die ene kleur licht terugkaatsen: andere kleuren zijn er gewoon niet. De wereld ziet er dan heel anders uit dan je gewend bent.

Slide 17 - Tekstslide

ledverlichting /  natriumlamp

Slide 18 - Tekstslide

Natriumlampen
In straatlantaarns worden soms natriumlampen gebruikt, die zuiver geel licht geven. Een witte trui en een gele trui lijken onder een natriumlamp allebei geel. Het gele licht van de natriumlamp wordt door de twee truien grotendeels teruggekaatst. 
 
Als je een paarse trui bekijkt onder een natriumlamp, lijkt hij zwart. Dat komt doordat de paarse trui voornamelijk paars licht terugkaatst. Het gele licht van de natriumlamp wordt bijna helemaal geabsorbeerd. De trui kaatst dus zo goed als geen licht terug, waardoor hij zwart lijkt.

Slide 19 - Tekstslide

Lars heeft een wit shirt aan.
Max heeft een groen shirt aan.
Ismael heeft een geel shirt aan.
Ze staan alle drie onder een natriumlamp die alleen geel licht uitzendt.
Welke twee jongens lijken een shirt van dezelfde kleur aan te hebben?
A
Lars en Ismael
B
Ismael en Max
C
Lars en Max

Slide 20 - Quizvraag

0

Slide 21 - Video

Huiswerk
Leren H6.1
Maken vraag 1 tot en met 10

Slide 22 - Tekstslide