B&F: groep 6 blok 3 les 5 herhaling (mixles)

Doel: Je oefent wat je tot nu toe geleerd hebt. De tekst staat in Parro.
1 / 25
volgende
Slide 1: Open vraag
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel: Je oefent wat je tot nu toe geleerd hebt. De tekst staat in Parro.

Slide 1 - Open vraag

Bekijk de tekst globaal. Waar kun je deze tekst vinden?
A
in een schoolboek
B
in een folder van de dierentuin
C
in een krant
D
in een dagboek

Slide 2 - Quizvraag

Je wilt alles weten over de krokodil. Hoe lees je de tekst dan?
A
precies
B
globaal

Slide 3 - Quizvraag

krokodil

Slide 4 - Woordweb

Lees: De krokodillenfamilie. Wat is het verschil tussen "echte"krokodil en alligator

Slide 5 - Open vraag

Kijk naar kaartje: Welke soort krokodil komt maar in 1 gebied voor?
A
de alligator
B
de gaviaal
C
de "echte" krokodil

Slide 6 - Quizvraag

Lees nu heel de tekst. Ook nodig: een woordenboek.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de juiste betekenis?
de prooi
A
een dier dat kruipt en eieren legt
B
het bloed is even warm als de omgeving
C
een roofdier met vlekken/strepen op zijn vel
D
een dier dat door een roofdier wordt gevangen/ opgegeten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is: koudbloedig
A
een dier dat kruipt en eieren legt
B
het bloed even warm is als de omgeving
C
een roofdier met strepen/vlekken op zijn vel
D
een dier dat door een roofdier wordt gevangen/opgegeten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is: het reptiel
A
een dier dat kruipt en eieren legt
B
het bloed is even warm als omgeving
C
een roofdier met vlekken/strepen op zijn vel
D
een dier dat door een roofdier wordt gevangen/opgegeten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is: de hyena
A
een dier dat kruipt en eieren legt
B
het bloed is even warm als de omgeving
C
een roofdier met strepen/vlekken op zijn vel
D
een dier dat door een roofdier wordt gevangen/opgegeten

Slide 11 - Quizvraag

Waarnaar verwijst..hem in: Je herkent hem aan zijn lange...(r.23-24)

Slide 12 - Open vraag

Waarnaar verwijst...Dit: Dit gebruikt hij als hij weinig eten vindt (r. 38)

Slide 13 - Open vraag

Waarnaar verwijst...dit: Dit is anders dan bij jou (r.46)

Slide 14 - Open vraag

Onder welk kopje vind je deze informatie? Hoe de krokodil zijn prooi vangt
A
Wat eet de krokodil
B
jonge krokodilletjes

Slide 15 - Quizvraag

Onder welk kopje vind je deze informatie? Hoe de krokodil zijn jongen beschermt
A
de krokodillenfamilie
B
jonge krokodilletjes

Slide 16 - Quizvraag

Onder welk kopje vind je: de verschillende soorten krokodillen.
A
Hoe leeft de krokodil
B
De krokodillenfamilie

Slide 17 - Quizvraag

Onder welk kopje vind je: Wanneer de krokodil op jacht gaat
A
Hoe leeft de krokodil
B
wat eet de krokodil?

Slide 18 - Quizvraag

wat is het signaalwoord van tijd? Eerst grijpt hij de prooi met zijn kaken.

Slide 19 - Open vraag

wat is het signaalwoord van tijd? De krokodil scheurt het vervolgens in stukken.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het signaalwoord van tijd? Tenslotte eet hij zijn prooi op.

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn de kernwoorden in het stukje: Hoe leeft de krokodil?

Slide 22 - Open vraag

Kijk terugvraag.

Slide 23 - Open vraag

***extra
Waarom kun je de mens de grootste vijand van de krokodil noemen?

Slide 24 - Open vraag

***Bedenk een Hoe-vraag en een Waarom-vraag bij de tekst.

Slide 25 - Open vraag