2 De grondbeginselen vwo 5

De grondbeginselen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De grondbeginselen

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de rechtsstaat
  • zorgen voor veiligheid van burgers (beschermen tegen macht van de overheid)
  • zorgen dat burgers gelijk worden behandeld
  • burgers in vrijheid kunnen leven

In een rechtsstaat moet er sprake zijn van vertrouwen en wederkerigheid (voor wat hoort wat). Dit moet gelden tussen burger-burger en burger-overheid, zo ontstaat er rechtszekerheid doordat iedereen de wetten naleeft (Rechtszekerheid = de zekerheid dat je erop kunt rekenen dat je rechten gerespecteerd zullen worden). Een voorbeeld hiervan is de betaling van sociale premies. Gezonde mensen betalen premies voor de zieken in het vertrouwen dat als ze zelf ziek worden, er ook aan hen zal worden uitgekeerd.

Slide 2 - Tekstslide

Grondbeginselen van een rechtsstaat volgens de sociaal contractfilosofen
1   Grondrechten vastgelegd in grondwet 
2   Trias politica: de macht van de staat is in drieën gescheiden
3   Legaliteitsbeginsel
4   Het soevereiniteits- en democatiebeginsel:burgers sluiten een       gezamenlijk vredesakkoord met overheid, het sociaal contract 
 
In de volgende sheets wordt alles uitgelegd

Slide 3 - Tekstslide

1 Grondwet
De Grondwet is de basis van alle andere wetten. Het is de wet die in grote lijnen het bestuur van een land bepaalt. In de grondwet staan onder andere de regels waar mensen zich aan moeten houden. De eerste regel in de grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.

Slide 4 - Tekstslide

Vertel in je eigen woorden waarom de grondwet een bindend middel is in een samenleving.

Slide 5 - Open vraag

Grondwet en grondrechten
Grondrechten: de belangrijkste rechten van iedere burger.
Doelen van de grondwet: het vastleggen van grondrechten en het nastreven van eenheid

  • klassieke grondrechten
  • sociale grondrechten

Grondrechten hebben verticale werking, dat wil zeggen dat ze door burgers kunnen worden uitgeoefend tegenover de staat (we kunnen de staat voor de rechter brengen). We spreken van horizontale werking van grondrechten als burgers zich tegenover elkaar op hun grondrechten beroepen (we kunnen als burgers elkaar voor de rechter brengen).

Slide 6 - Tekstslide

Kijk naar de doelen van de grondwet in slide 6. Welk doel daarvan zal een dictoriaal regime ook nastreven?

Slide 7 - Open vraag

Grondrechten: onderverdeeld in:
  • klassieke grondrechten: Vrijheid en gelijkheid is de basis en bieden de burgers  bescherming tegen de overheid zoals het recht van vrije meningsuiting, gelijke behandeling.  Overheid moet deze rechten garanderen. Overheid is passief. Je kan naar de rechter gaan.
  • sociale grondrechten: leggen vast waar de overheid zich actief aan moet houden: de economische, sociale en culturele rechten. Dit zijn o. a. het recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs. Overheid hoeft deze rechten niet te garanderen maar moet zich heel erg inspannen. Je kunt hiervoor niet naar de rechter als je bijv geen huis kan vinden.
Omdat sociale grondrechten in 1983 in de grondwet zijn gezet is Nederland tegenwoordig een sociale rechtsstaat.

Slide 8 - Tekstslide

soorten rechtstaten
Nederland is een:

  • Democratische rechtsstaat: burgers mogen mee beslissen wie de macht heeft

  • Sociale rechtsstaat: er zijn wetten en voorzieningen om de welvaart en het welzijn van burgers te bevorderen

Slide 9 - Tekstslide

Journalisten worden ook wel de waakhonden van de democratie genoemd. Waarom is dat zo denk je?

Slide 10 - Open vraag

Welke twee zekerheden biedt een democratische rechtsstaat de burgers?

Slide 11 - Open vraag

Laat aan de hand van 2 collectieve voorzieningen zien dat Nederland een sociale rechtsstaat is.

Slide 12 - Open vraag

2 verdeling/scheiding van de macht van de overheid: trias politica
Macht van overheid is in drieën verdeeld:
  • Wetgevende macht (regering en het parlement): maakt wetten
  • Uitvoerende macht (in NL de regering): wetten worden uitgevoerd
  • Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters beoordelen of wetten zijn overtreden en uitspraak in conflicten.

Maar zelfs wanneer de drie machten strikt zijn gescheiden, kan binnen een van de drie machten alsnog machtsmisbruik ontstaan. Daarom ontstonden er checks and balances. De machten controleren elkaar (checks) en werken evenwichtig samen (balances). Op deze wijze houden de machten elkaar in evenwicht, en zal er nooit sprake zijn van absolute macht (is het doel van machtenscheiding om zo te voldoen  aan grondbeginselen van een rechtsstaat).

Slide 13 - Tekstslide

Beetje extra achtergrond info om vorige slide te begrijpen
Parlement: volksvertegenwoordiging: 1ste en 2de kamer
Regering: de koning en alle ministers
Kabinet: president + ministers + staatssecretarissen ( ondersteunt een minister). President is de baas van het kabinet

In het gewone taalgebruik worden de woorden regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt


Slide 14 - Tekstslide

In Nederland zijn de wetgevende en uitvoerende macht niet geheel gescheiden: ministers moeten wetten maken maar ze ook uitvoeren (bijv door politie aan te sturen).

Maar zelfs wanneer de drie machten strikt zijn gescheiden, kan binnen een van de drie machten alsnog machtsmisbruik ontstaan. Daarom ontstonden er checks and balances. De machten controleren elkaar (checks) en
werken evenwichtig samen (balances).

Slide 15 - Tekstslide

Waarom was de scheiding der machten van Montesquieu in zijn tijd een revolutionair idee?

Slide 16 - Open vraag

Waaraan kun je zien dat de trias politica in Nederland niet volledig is doorgevoerd?

Slide 17 - Open vraag

Op welk manier kunnen rechters de wetgevende macht corrigeren? En hoe corrigeren zij de uitvoerende macht?

Slide 18 - Open vraag

3 Legaliteitsbeginsel: nulla poena beginsel
Wie foute dingen doet moet gestraft worden, dat leer je als kind natuurlijk al. Maar wat nu als de wet tussendoor veranderd wordt en je vooraf niet kon weten dat je fout zat? Daar kan jij natuurlijk zelf niks aan doen. Om daartegen beschermd te worden hebben we het legaliteitsbeginsel. 

Slide 19 - Tekstslide

Het legaliteitsbeginsel gaat in grote lijnen over twee dingen
Ten eerste moet de overheid zich te allen tijde aan de wet houden en mogen zij alleen dingen uitvoeren die ook daadwerkelijk in de wet staan. Zo mag een overheid niet ineens uit zichzelf besluiten om bepaalde nieuwe belastingen te gaan heffen als deze nog niet in de wet staan.

Ten tweede iemand mag alleen maar gestraft mag worden voor zaken die illegaal waren op het moment dat ze gebeurden. Dus straf mag niet met terugwerkende kracht alsnog worden opgelegd. In 2019 is het illegaal geworden om tijdens het fietsen te WhatsAppen. Als jij dus in 2018 hierop door de politie was betrapt dan konden ze je daarop in 2019 (wanneer het nu wel illegaal is) geen boete voor geven, omdat appen op de fietsen op het moment dat jij het deed nog mocht.

Slide 20 - Tekstslide

Doel van het legaliteitsbeginsel
  • Burgers weten waar ze aan toe zijn 
  • en wantrouwen+onzekerheid maken plaats voor vertrouwen+rechtszekerheid.

Door het legaliteitsbeginsel wordt invulling gegeven aan het doel van de rechtsstaat: veiligheid burgers zie slide 2

Slide 21 - Tekstslide

4 sociaal contract
Een stilzwijgende ruil tussen bescherming van de overheid (bieden van diensten en goederen) en gehoorzaamheid van de burger (en accepteert min of meer een beperking van zijn vrijheid). 

Slide 22 - Tekstslide

Bestaat er in een totalitaire staat ook een sociaal contract tussen bestuurders en bevolking? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video


Wat is een rechtsstaat?
A
Een staat waarin de overheid de absolute macht heeft
B
Een staat waarin de burgers zich aan wetten moeten houden
C
Een staat waarin de burgers en de overheid zich aan de wetten moeten houden
D
Een staat waarin de koning de absolute macht heeft

Slide 25 - Quizvraag

Het 'sociale contract' is deel van de Rechtsstaat. En relevant om 'politiek binding' te begrijpen
Wat is het sociaal contract?
A
Mensen krijgen een uitkering van de staat
B
Mensen helpen elkaar op basis van solidariteit
C
Een stilzwijgende ruil tussen bescherming en gehoorzaamheid
D
Maatschappelijke organisaties tussen de staat en de burger

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn de grondbeginselen van een rechtsstaat?
wat hoort niet thuis bij een rechtsstaat?
scheiding van de machten
grondrechten zijn in de grondwet vastgelegd
legaliteitsbeginsel
om de overheid onbeperkte macht te geven over de burgers
je als burger het recht hebt om eigen rechter te spelen. 
de wederzijdse rechten en plichten van overheid en burger zijn vastgelegd in de wet
de overheid op elk moment een opgelegde straf kan verhogen  

Slide 27 - Sleepvraag

Beschrijf in je eigen woorden het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten, als je kijk naar de rol van de regering. Doe daarna hetzelfde voor de rol van de rechterlijke macht

Slide 28 - Open vraag

Noem enkele voorbeelden waaruit blijkt dat alle rechtsregels normen zijn, maar niet alle normen rechtsregels.

Slide 29 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit dat het in het privaat/burgerrecht gaat om horizontale relaties en in het publiekrecht om verticale relaties.

Slide 30 - Open vraag