NG of WG

Het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een naamwoordelijk en een werkwoordelijk gezegde?

Slide 2 - Open vraag

Maak een zin met een werkwoordelijk gezegde.

Slide 3 - Open vraag

Maak een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Slide 4 - Open vraag

Noem de zes koppelwerkwoorden (kww).

Slide 5 - Open vraag

Welk zinsdeel tref je NOOIT aan bij een naamwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Open vraag

Let op:
De zon schijnt heel de dag.
Sinterklaas is in Spanje.
De katten blijven in de keuken.

Slide 7 - Open vraag

Benoem het ng of wg
New York wordt jaarlijks door veel toeristen bezocht.

Slide 8 - Open vraag

Benoem het ng of wg
Zo'n fraaie Rolex is voor veel mensen te duur.

Slide 9 - Open vraag

Benoem het ng of wg
Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd.

Slide 10 - Open vraag

Benoem het ng of wg
De misdaadroman 'Het gouden ei' is verfilmd.

Slide 11 - Open vraag

Benoem het ng of wg
Zo'n duur sieraad moet je wel goed opruimen.

Slide 12 - Open vraag