HAVO 4 - 23 septembre

Mercredi 23 septembre
Mercredi 23 septembre
Château des Ducs de Bretagne, Nantes
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mercredi 23 septembre
Mercredi 23 septembre
Château des Ducs de Bretagne, Nantes

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Herhalingsoefening 
De tekst en de werkwoorden nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zeg je "dankzij" in het Frans?
"(Dankzij) lui, nous pouvons finir nos devoirs"
A
À cause de
B
Grâce à
C
Malgré
D
Sans

Slide 3 - Quizvraag

Comment dites-vous "ancien" en néerlandais ?
"Het gebouw is (ancien)"
A
klein
B
groot
C
oud
D
nieuw

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zeg je "ongeveer" in het Frans ?
"Il a (ongeveer) 100 livres"
A
presque
B
environ
C
en tout
D
seulement

Slide 5 - Quizvraag

Comment dites-vous "jouer à la console" en néerlandais ?
"Hij is aan het (jouer à la console)"
A
winkelen
B
lezen
C
rennen
D
gamen

Slide 6 - Quizvraag

Hoe zeg je "opschieten" in het Frans?
"Il doit (opschieten)"
A
se dépêcher
B
se présenter
C
courir
D
partir

Slide 7 - Quizvraag

Comment dites-vous le "piéton" en néerlandais ?
"De (piéton) heeft voorrang"
A
fietser
B
chauffeur
C
voetganger
D
hond

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zeg je "de huur" in het Frans?
"(De huur) a encore augmenté"
A
Le loyer
B
La réduction
C
L'abonnement
D
L'achat

Slide 9 - Quizvraag

Comment dites-vous "se balader" en néerlandais?
"Hij is in het bos aan het (se balader)"
A
wandelen
B
leven
C
vissen
D
jagen

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zeg je "de wijk" in het Frans?
"Il vit dans un nouveau (wijk)"
A
département
B
bâtiment
C
quartier
D
magasin

Slide 11 - Quizvraag

Comment dites-vous "convivial" en néerlandais ?
"Deze avond is (convivial)"
A
prettig
B
vreselijk
C
vermoeiend
D
gezellig

Slide 12 - Quizvraag

Présent
"Je (manger) des pâtes"

Slide 13 - Open vraag

Présent
"Tu (être) grand"

Slide 14 - Open vraag

Passé composé
"Il (déménager) ici il y a 2 ans"

Slide 15 - Open vraag

Passé composé
"Je (aller) chez le docteur"

Slide 16 - Open vraag

Imparfait
"Max et Lili (jouer)"

Slide 17 - Open vraag

Imparfait
"Nous (être) en France"

Slide 18 - Open vraag

Futur simple
"Vous (vendre) votre maison"

Slide 19 - Open vraag

Futur simple
"J' (avoir) un jouet pour Saint-Nicolas"

Slide 20 - Open vraag

Conditionnel
"S'il pleuvait, j' (avoir) besoin d'un parapluie"

Slide 21 - Open vraag

Conditionnel
"Il (préférer) partir"

Slide 22 - Open vraag

Let op! 
J'aurai = futur simple
J'aurais = conditionnel 

Slide 23 - Tekstslide

Wat vonden jullie
van deze opdracht?

Slide 24 - Woordweb

Check in duo's 
1) Vergelijk de antwoorden van de opdracht(en) met je buurman of buurvrouw
2) Wanneer jullie antwoorden verschillen moeten jullie het eens worden over het antwoord
3) Bij de terugkoppeling van de docent kunnen jullie vragen stellen over hetgeen waar jullie niet uit zijn gekomen. 
4) De opdracht worden daarna niet meer klassikaal besproken.

Slide 25 - Tekstslide