VWO 4 - 24 septembre

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Mercredi 23 septembre

Jeudi 24 septembre

Château des Ducs de Bretagne, Nantes

Vandaag

Herhalingsoefening 

De tekst en de werkwoorden nakijken

Hoe zeg je "dankzij" in het Frans?
"(Dankzij) lui, nous pouvons finir nos devoirs"

1. À cause de
2. Grâce à
3. Malgré
4. Sans

Comment dites-vous "avenir" en néerlandais ?
"Een goede (avenir) begint bij plezier"

1. baan
2. ervaring
3. toekomst
4. kans

Hoe zeg je "opnieuw" in het Frans ?
"Elle est (opnieuw) en retard"

1. presque
2. à nouveau
3. toujours
4. jamais

Comment dites-vous "ressembler à" en néerlandais ?
"Ze (ressembler à) hun moeder"

1. praten over
2. roepen
3. leren van
4. lijken op

Hoe zeg je "gebruiken" in het Frans?
"Elle doit (gebruiken) son ordinateur"

1. utiliser
2. vendre
3. changer
4. démarrer

Comment dites-vous "se garer" en néerlandais ?
"Het is moeilijk om hier te (se garer)"

1. stoppen
2. remmen
3. parkeren
4. versnellen

Hoe zeg je "duur" in het Frans?
"Ce téléphone est (duur)"

1. coûteux
2. petit
3. grand
4. nouveau

Comment dites-vous "recevoir" en néerlandais?
"Hij moet zijn paketje (recevoir)"

1. ontvangen
2. versturen
3. terugbrengen
4. uitpakken

Hoe zeg je "de wijk" in het Frans?
"Il vit dans un nouveau (wijk)"

1. département
2. bâtiment
3. quartier
4. magasin

Comment dites-vous "confus" en néerlandais ?
"Zij lijkt (confus)"

1. enthousiast
2. boos
3. moe
4. verward

Présent
"Je (manger) des pâtes"

Présent
"Tu (être) grand"

Passé composé
"Il (déménager) ici il y a 2 ans"

Passé composé
"Je (aller) chez le docteur"

Imparfait
"Max et Lili (jouer)"

Imparfait
"Nous (être) en France"

Futur simple
"Vous (vendre) votre maison"

Futur simple
"J' (avoir) un jouet pour Saint-Nicolas"

Conditionnel
"S'il pleuvait, j' (avoir) besoin d'un parapluie"

Conditionnel
"Il (préférer) partir"

Let op! 

J'aurai = futur simple

J'aurais = conditionnel 

Wat vonden jullie
van deze opdracht?

Check in duo's 

1) Vergelijk de antwoorden van de opdracht(en) met je buurman of buurvrouw

2) Wanneer jullie antwoorden verschillen moeten jullie het eens worden over het antwoord

3) Bij de terugkoppeling van de docent kunnen jullie vragen stellen over hetgeen waar jullie niet uit zijn gekomen. 

4) De opdracht worden daarna niet meer klassikaal besproken.