Samengestelde zinnen

Samengestelde
zinnen
en voegwoorden!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde
zinnen
en voegwoorden!

Slide 1 - Tekstslide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
Zij horen hem niet.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen, maar zij horen hem niet.

Slide 2 - Tekstslide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee hoofdzinnen
- een hoofdzin en een bijzin


Slide 4 - Tekstslide

Hoofdzin
Een hoofdzin is een zin die ook op zichzelf kan staan.
Als er twee hoofdzin worden samengesteld, staat er altijd een nevenschikkend voegwoord tussen. Dat zijn de woorden:
en, of, maar, want, dus

De docent roept de leerlingen, dus stoppen zij met praten.

Slide 5 - Tekstslide

Bijzin
Een bijzin is een zin die niet op zichzelf kan staan.
Een bijzin wordt altijd gekoppeld aan een hoofdzin met een onderschikkend voegwoord. Daarvan zijn er veel meer:
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of .....

De docent roept de leerlingen dus stoppen zij met praten.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin herkennen
Hoe herken je nu waaruit de samengestelde zin bestaat:
- een hoofdzin met een hoofdzin   óf
- een hoofdzin met een bijzin ???

1. Bij een hoofdzin staan pv en ow naast elkaar en kan er niets tussenkomen.
2. Een bijzin is niet af zonder de hoofdzin en daarin staan pv en ow niet altijd naast elkaar.
3. De bijzin heeft een functie als je de zin ontleedt. Het is ow, lv of nd, mv, vzv of bwb.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin ontleden
Een samengestelde zin met twee hoofdzinnen ontleed je apart van elkaar.

De docent   l   roept   l   de leerlingen    en      zij   l   luisteren    l
naar de docent.

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zin ontleden
Een bijzin als ow van de hoofdzin:
Wie dit snapt, mag zijn hand opsteken.
Een bijzin als lv van de hoofdzin:
De docent zei dat we moesten opletten.
Een bijzin als nd van de hoofdzin:
Grammatica is niet een trucje dat je kunt toepassen.
Een bijzin als mv van de hoofdzin:
De docent stelde een vraag aan de leerling die het nog niet snapte.

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde zin ontleden
Een bijzin als bwb van de hoofdzin:
Voordat jullie met de opdracht mogen beginnen, lees je eerst de theorie.
Omdat wij het al wel snapten, mochten we meteen beginnen.
De uitleg van de grammatica kun je vinden in de aantekeningen die jullie hebben gemaakt.

Een bijzin als vzv van de hoofdzin:
De docent rekent op de leerlingen die hun huiswerk gemaakt hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Samengestelde zin ontleden
Een samengestelde zin met een bijzin, ontleed je als volgt:

1. Zoek eerst de hoofdzin. Dus: waar staan pv en ow naast elkaar en kan er niets tussen? Dat is de hoofdzin.

2. Begin de hoofdzin te ontleden; de bijzin wordt dan als één van de volgende zinsdelen ontleed: ow, lv, nd, mv, bwb of vzv.


Slide 11 - Tekstslide

Samengestelde zin ontleden
Is het lastig om de bijzin te ontleden, vervang hem dan (in je hoofd of op papier) door één woord.
De docent zei dat de leerlingen moesten luisteren.
De docent zei iets.
Wie dit snapt, mag zijn hand opsteken.
Iedereen mag zijn hand opsteken.
Waarschijnlijk is de tweede zin makkelijker om te ontleden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

De docent heeft het uitgelegd en de leerlingen snappen het.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 14 - Quizvraag

Ik ben benieuwd of jullie het snappen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 15 - Quizvraag

De leerling stelde een vraag toen de docent klaar was met uitleggen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijzin?

Niemand had gezegd wat hij wilde eten.
A
ow
B
lv
C
mv
D
bwb

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijzin?

Toen hij zijn eten op had, begon hij meteen de vaatwasser in te ruimen.
A
ow
B
lv
C
mv
D
bwb

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijzin?

Hij zong zijn favoriete liedje, terwijl hij de vaatwasser inruimde.
A
ow
B
lv
C
mv
D
bwb

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijzin?

Degene die dit goed heeft, snapt het.
A
ow
B
lv
C
mv
D
bwb

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijzin?

Wil je mij uitleggen hoe ik dit op moet schrijven?
A
ow
B
lv
C
mv
D
bwb

Slide 21 - Quizvraag

voegwoorden
'voegen’ ene zin bij andere.
nevenschikkend: twee hoofdzinnen
onderschikkend: hoofdzin en bijzin

Slide 22 - Tekstslide

Welke nevenschikkende voegwoorden ken je. Zet erachter of het gaat om tegenstelling, aaneenschakeling, gevolg of reden

Slide 23 - Open vraag

Wat voor relaties kunnen onderschikkende
voegwoorden smeden?
Kijk op p. 144

Slide 24 - Woordweb

Het woord 'of' kan nevenschikkend en onderschikkend zijn. Leg uit en geef twee voorbeeldzinnen.

Slide 25 - Open vraag

Huiswerk
Maak de vragen bijl les 35 en lever deze in via de opdraccht in Teams

Slide 26 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling

Slide 27 - Tekstslide

zinsdeelstukken
woorden of woordgroepen in zinsdeel met een eigen functie

zinsdeel in een zinsdeel

Slide 28 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
voegt’ extra informatie ‘bij’ een zelfstandig naamwoord

direct voor of achter zelfstandig naamwoord

Slide 29 - Tekstslide

Herkennen?
Zitten er zelfstandig naamwoorden in een zinsdeel?
Staan er bijvoeglijke naamwoorden of telwoorden voor ?
Vijf rode fietsen | stonden | bij het hek. 

Slide 30 - Tekstslide

Ook achter het znw
Ik pas vandaag op de hond van mijn tante. 

soms: bijvoeglijke bepaling in bijvoeglijke bepaling
Mijn oma woont in een flat naast de kathedraal van Parijs.

Slide 31 - Tekstslide

Noteer de bijvoeglijke bepaling
Astronomen hebben een asteroïde uit een ander zonnestelsel ontdekt
A
astronomen
B
ateroide
C
Uit een ander zonnestelsel
D
een ateroide uit een ander zonnestelsel

Slide 32 - Quizvraag

De knaloranje waterscooter van de reddingbrigade van Hoek van Holland werd afgelopen weekend gestolen en is sindsdien spoorloos
A
knaloranje
B
van de reddingsbrigade van Hoek van Holland
C
spoorloos
D
van Hoek van Holland

Slide 33 - Quizvraag

Bijstelling
Bijzonder soort bijvoeglijke bepaling
Geeft ‘bijgestelde’ informatie over het zelfstandig naamwoord ervoor.

Slide 34 - Tekstslide

bijstelling 1
tussen twee komma’s of komma en punt

 Mevrouw van Driessen, de directrice van het Maartenscollege, paste het schoolbeleid aan.

bijstelling verwisselbaar met woordgroep

 De directrice van het Maartenscollege, mevrouw van Driessen, paste het schoolbeleid aan.


Slide 35 - Tekstslide

bijstelling 2
bijstelling verwisselbaar met woordgroep

 De directrice van het Maartenscollege, mevrouw van Driessen, paste het schoolbeleid aan.


Slide 36 - Tekstslide

Zet de leestekens!
Barack Obama de voormalige president van de Verenigde Staten is een goed spreker.

Slide 37 - Open vraag

Wat kun je schrappen?
De winnaar van de Nobelprijs voor de Schikunde, Ben Feringa, ontdekte moleculaire motortje die reizen via de bloedbaan.

Slide 38 - Open vraag

Huiswerk
Maak de vragen van 35 en 36 af en lever deze bij me in.
Bestudeer les 39 en maak  opdacht 1, 2, 3, 5, 6

Slide 39 - Tekstslide