Fictiegesprek oefenen (mondeling 4-vmbo)

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

FICTIEGESPREK OEFENEN

 (mondeling 4-vmbo)

• Dit zijn de vragen die je gesteld worden bij het fictiegesprek tijdens het mondeling. 
• We gaan ze nu oefenen met het boek dat we samen hebben gelezen.

Verklaar de titel van het boek.

Geef in één zin een samenvatting van het verhaal.

Waarom zou je het boek wel of niet aanraden? Geef minimaal 1 argument.

Is het een fictie of non-fictie? Leg uit waarom dat zo is.

Welke gebeurtenis vind jij het belangrijkste? Leg uit waarom.

Wat is jouw mening over het boek? Geef minimaal 2 argumenten.

Noem eens 2 thema's die in het boek voorkomen.

Wie is de hoofdpersoon en noem 2 karaktereigenschappen die bij de persoon horen.

Waarom heb je dit boek gekozen? Geef 2 argumenten.

Noem een realistische gebeurtenis die in het boek voorkomt.

Noem een onrealistische gebeurtenis die in het boek voorkomt.

In welke tijd speelt het verhaal zich af?

In welke ruimte speelt het verhaal zich af? En welke invloed heeft de ruimte op de sfeer in het verhaal?

Hoe loopt het verhaal af? Is het een open of een gesloten eind?

Tot welk genre hoort het boek? Leg eens uit waarom je dat vindt?

Wat is een flashback? Hoe komt dit voor in het boek?

Wat is een cliffhanger? Wordt er in het boek gebruik gemaakt van een cliffhanger?

Vind je de hoofdpersoon sympathiek of onsympathiek? Leg uit waarom.

Je moet het verhaal anders laten aflopen. Voor welke afloop kies je? Leg eens uit.