2. Soorten media

Media
2. Soorten media 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Media
2. Soorten media 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Wat hebben we de vorige les geleerd?
  • Leerdoel
  • Uitleg
  • Publiek / commercieel quiz
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les geleerd?


We bespreken opdracht 2,8 en 10 op blz. 106 t/m 108

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het verschil is tussen populaire en kwaliteitskranten en tussen de commerciële en publieke omroep. 

Slide 4 - Tekstslide

Kranten en tijdschriften 

Slide 5 - Tekstslide

Internet en sociale media

Wanneer weet je of iets betrouwbaar is?

We lezen het kopje  "Intenet en sociale media op blz. 98.

Slide 6 - Tekstslide

Televisie & Radio 
We lezen het kopje "Televisie en Radio" op blz. 99
Commercieel: geld verdienen d.m.v. kijkcijfers. 


Publiek: geld van de overheid. Zorgen dat er voor iedereen wat te zien is : pluriformiteit. 

 

Slide 7 - Tekstslide

Commercieel of publiek?
Geef bij de volgende fragmenten aan of het programma te zien is op een commeriële of publieke zender. 

Commercieel : vinger opsteken.
Publiek: geen vinger opsteken. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Zelfstandig werken / huiswerk
Maak opdracht 7,8 en 14 op blz. 109 en 111. 

Afspraken
  • Omcirkel de opdrachten die je moet maken.  
  • Je maakt de opdrachten in je werkboek.       
  • Je mag rustig overleggen met buurman/buurvrouw.    
  • Je krijgt 5/ 10 minuten de tijd.        
  • Eerder klaar? Maak de rest van de opdrachten.       
  • We bespreken de opdrachten klassikaal (de volgende les) 

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting 
  • Wat is het verschil tussen populaire en kwaliteitskranten?
  • Wat is het verschil tussen commerciële en publieke omroep?
  • Hoe ging de les? Wat ging goed/ wat kan beter?


Je blijft in het lokaal totdat de bel gaat. 

Slide 14 - Tekstslide