2. Soorten media

Media
2. Soorten media 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Media
2. Soorten media 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Introductie: hoe gaan we het doen?
  • Wat hebben we de vorige les geleerd?
  • Leerdoel
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Terugblik 

Slide 2 - Tekstslide

Introductie : hoe gaan we het doen?
Tijdens de lessen op school: 
  • Opdrachten bespreken / uitleg.

Thuis: 
  • Maak je de opdrachten 
  • Wat je moet doen staat in je magister agenda. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les geleerd?


We bespreken opdracht 5 en 10 op blz. 82 & 84 van je werkboek. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het verschil is tussen populaire en kwaliteitskranten en tussen de commerciële en publieke omroep. 

Slide 5 - Tekstslide

Kranten en tijdschriften 

Slide 6 - Tekstslide

Televisie & Radio 
We lezen het kopje "Televisie en Radio" op blz. 72
Commercieel: geld verdienen d.m.v. kijkcijfers. 


Publiek: geld van de overheid. Zorgen dat er voor iedereen wat te zien is : pluriformiteit. 

 

Slide 7 - Tekstslide

Digitaal 
  • Kranten & tijdschriften hebben steeds vaker digitale abbonementen. 
  • On demand:  op verzoek of op aanvraag. 

Voorbeelden? 

We lezen het kopje " on demand" op blz. 73

Slide 8 - Tekstslide

Beeldvorming in de media


We lezen het stukje tekst "Waarom geen haakneus in de ELLE?" 
op blz. 73. 

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken / huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 13 op blz. 85 t/m 87

Afspraken
  • Je maakt de opdrachten in je werkboek.       
  • Je maakt de opdrachten thuis wanneer de andere helft van de klas les heeft.        
  • We bespreken de opdrachten klassikaal (de volgende les) 

Slide 10 - Tekstslide

Terugblik 
  • Wat is het verschil tussen populaire en kwaliteitskranten?
  • Wat is het verschil tussen commerciële en publieke omroep?
  • Hoe ging de les? Wat ging goed/ wat kan beter?


Je blijft in het lokaal totdat de bel gaat. 

Slide 11 - Tekstslide