Aangezichtsschedel en mimische spieren 2023-2024

MIMISCHE SPIEREN & AANGEZICHTSSCHEDEL
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Introductie

Eerste les van de module harsen gezicht en lichaam.

Instructies

De student gaat veel zelfstandig de lesstof herhalen.

Onderdelen in deze les

MIMISCHE SPIEREN & AANGEZICHTSSCHEDEL

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhalen 
  • lesstof schedel tot nu toe

Nieuwe lesstof
  • Botten aangezichtsschedel
  • Mimische spieren van de kaak, voorhoofd en ogen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De student kent de botten van de aangezichtsschedel
  • De student kent de spieren in het gezicht


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke botten uit je hersenschedel ken je nog?

Slide 4 - Open vraag

1. Het voorhoofdsbeen
2. Twee wandbeenderen
3. Het achterhoofdsbeen
4. Twee slaapbeenderen
Het slaapbeen bestaat uit meerder onderdelen. Namelijk:
A. De schelp
B. Het jukbeen
C. Het rotsbeen
D. Het tepelvormig uitsteeksel.

Hoe heet onderdeel 10?
A
Achterhoofdsbeen
B
Wiggebeen
C
Wandbeen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderdeel 8?
A
Achterhoofdsbeen
B
Slaapbeen
C
Wandbeen
D
Voorhoofdsbeen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderdeel 2?
A
Slaapbeen
B
Wiggebeen
C
Voorhoofdsbeen
D
Wandbeen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderdeel 9?
A
Slaapbeen
B
Wiggebeen
C
Voorhoofdsbeen
D
Achterhoofdsbeen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aangezichtsschedel

Slide 9 - Tekstslide

Heb je hoge jukbeenderen, een kort voorhoofd of een brede kaak? Deze uiterlijke kenmerken worden bepaald door je aangezichtsschedel.

De aangezichtsschedel bepaalt voor een groot deel de vorm van je gezicht. De aangezichtsschedel ondersteunt ook een aantal zintuigen. Denk aan de neus, de ogen en de mond.
Aangezichts
schedel
Bestaat uit:
  • Jukbeen
  • Bovenkaak
  • Onderkaak
  • Neusbeen
  • Oogkas
  • Tongbeen

Slide 10 - Tekstslide

De aangezichtsschedel bepaalt voor een groot deel de vorm van je gezicht. De aangezichtsschedel ondersteunt ook een aantal zintuigen. Denk aan de neus, de ogen en de mond.
De aangezichtsschedel bestaat uit de volgende beenderen:
  • het neusbeen
  • het ploegschaarbeen
  • het jukbeen
  • de bovenkaak
  • de onderkaak
  • het tongbeen
Aangezichts
schedel
Functie; steun en vorm geven aan het gelaat

De beenderen zijn gegroepeerd om 3 holten:
  • Neusholte
  • Mondholte
  • Oogholte



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jukbeen
Ondergrond van de wang

Slaapbeenuitsteeksel -> vormt met jukbeenuitsteeksel de jukboog

Grenst aan:
  • wiggebeen
  • voorhoofdsbeen

Slide 12 - Tekstslide

Het jukbeen (os zygomaticum) ligt aan de onderkant en aan de buitenkant van de oogkas en vormt de ondergrond van de wang. Het jukbeen ligt voor het wiggebeen en het slaapbeen. Aan de onderzijde van het jukbeen zit het slaapuitsteeksel, dat samen met het jukbeenuitsteeksel van het slaapbeen de jukboog vormt.
Bovenkaak
Grootst en beweegt niet.

Bodem oogkassen. 

Draagt de bovenste tanden en kiezen.




Slide 13 - Tekstslide

De bovenkaak (maxilla) ligt aan de voorzijde van de aangezichtsschedel. De bovenkaak is een botvergroeiing van twee beenderen. Het is het grootste botstuk van de aangezichtsschedel. De bovenkaak heeft verschillende functies:
  • Aan de bovenkant vormt de bovenkaak de bodem van de oogkassen. Onder de oogkasranden zitten openingen. Hier lopen bloedvaten en zenuwen doorheen.
  • In de bovenkaak liggen de kaakholten. Een kaakholte is een neusbijholte. Neusbijholten filteren, verwarmen en bevochtigen de ingeademde lucht. Ook verminderen neusbijholten het gewicht van de zware schedel en hebben ze een functie als klankkast, waardoor het stemgeluid wordt versterkt.
  • De zijwanden van de bovenkaak vormen de neusholte. De neusholte staat in verbinding met de neusbijholten en filtert de ingeademde lucht. Vanuit de schedelbasis lopen reukzenuwen naar het bovenste gedeelte van de neusholte.
  • De bovenkaak draagt de wortels van de bovenste tanden en kiezen.
Neusholte 
Zijwanden van de bovenkaak.

In verbinding met de neusbijholten. Filtert de ingeademde lucht. 

Reukzenuwen naar het bovenste gedeelte van de neusholte.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderkaak
Hoefijzervormig bot.

Openingen voor bloedvaten en zenuwen. 

Horizontale deel -> kin

Draagt de onderste tanden en kiezen. 

Slide 15 - Tekstslide

De onderkaak (mandibula) is een hoefijzervormig bot dat is ontstaan uit de vergroeiing van twee botstukken. In de onderkaak zitten openingen waar bloedvaten en zenuwen doorheen lopen. Het horizontale deel van de onderkaak vormt de basis van de kin. De onderkaak draagt de wortels van de onderste tanden en kiezen.
De onderkaak bestaat uit meerdere delen:
De gewrichtskopjes van de onderkaak (caput mandibulae) liggen aan beide kanten van de onderkaak, in het achterste gedeelte. Deze vormen samen met het slaapbeen het kaakgewricht.
De voorste uitsteeksels (processus coronoideus) liggen ter hoogte van het jukbeen, aan beide zijden van de onderkaak. Deze uitsteeksels zijn een aanhechtingsplaats voor de slaapkauwspieren. Je noemt ze ook wel spieruitsteeksels.
De kaakhoek (angulus mandibulae) ligt aan beide zijden, aan de onderzijde van de onderkaak.
Daar waar de onderkaak overgaat in de hals, ligt de kaakrand.
En uit de opstijgende tak.

Onderkaak
Voorste uitsteeksel:
Aanhechtingsplaats voor spieren

Kopje:
Samen met slaapbeen -> kaakgewricht

Slide 16 - Tekstslide

Opstijgende tak (exameneis)
Kaakrand & kaakhoek
Kaakrand:
Waar de onderkaak overgaat in de hals.

Kaakhoek

Beide zijde onderzijde onderkaak

Slide 17 - Tekstslide

Opstijgende tak (exameneis)
Neusbeen 
Harde gedeelte neusbrug

Grenst aan:
  • voorhoofdsbeen 
  • bovenkaak

Slide 18 - Tekstslide

Het neusbeen (os nasale) bestaat uit twee met elkaar vergroeide neusbeentjes. Het is aan de bovenkant verbonden met het voorhoofdsbeen en aan de zijkanten met de bovenkaak. De neusbeentjes vormen het harde gedeelte van de neusrug
Oogkas
Gevormd door:

  • Voorhoofdsbeen (bovenwand en achterwand)
  • Wiggebeen (achterwand)
  • Zeefbeen (binnenzijwand)
  • Jukbeen (buitenzijwand en onderzijde)
  • Bovenkaak (onderzijde) 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tongbeen
Plaats:  achterzijde tong 

Is een sesambeen -> geen directe verbinding andere botten. 




Slide 20 - Tekstslide

Aan de achterzijde van de tong ligt het tongbeen (os hyoideum). Het is een sesambeen en heeft dus geen directe verbinding met andere botdelen. Pezen houden het tongbeen op zijn plaats. Aan het tongbeen zijn de tongspieren en de tweebuikige kaakspier bevestigd.
Opdracht
Ga naar het module boekje en maak van opdracht 5 de onderdelen die te maken hebben met de schedel.
timer
30:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangezichtspieren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wist jij dat je spieren bepalen of je blij of boos kijkt? 

Een gezichtsmassage heeft invloed op je spieren in het gezicht. Om deze massage goed te kunnen uitvoeren moet je dus weten welke spieren er in het gezicht, de hals en het decolleté voorkomen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beweging spier
Mimische spieren en skeletspieren van het gelaat hebben allemaal een verschillende oorsprong, aanhechting en werking. 

Bij het samentrekken van mimische spieren beweegt de aanhechting in de richting van de oorsprong

Skeletspieren van het gelaat hebben hun oorsprong en aanhechting beide aan een beendeel.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mimische spieren 
  •  Voorhoofdspier
  •  Wenkbrauwrimpelaar
  • Oogkringspier
  • Slanke neusspier
  • Neusspier
  • Kleine jukbeenspier
  • Grote jukbeenspier

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorhoofdspier 
O: Schedelpeesblad

A: Wenkbrauwen en neuswortel

W: Trekt wenkbrauwen omhoog

Horizontale voorhoofdsrimpels


Slide 26 - Tekstslide

Musculus Frontalis
A; aan de huid van wenkbrauwen en neuswortel
Verbazing
Oorsprong:
aan het schedelpeesblad
Aanhechting:
aan de huid bij de wenkbrauwen en neuswortel
Werking:
trekt de wenkbrauwen omhoog
veroorzaakt horizontale voorhoofdsrimpels
Wenkbrauwrimpelaar
O: Neusdeel voorhoofdsbeen.

A: Midden boven wenkbrauwen.

W: Trekt wenkbrauwen naar binnen en omlaag.

Verticale voorhoofdsrimpels


Slide 27 - Tekstslide

Musculus Corrugator Supercili
Boos kijken
Verticale voorhoofdsrimpels, vooral boven de neus
Oorsprong:
aan het neusdeel van het voorhoofdsbeen
Aanhechting:
aan de huid midden boven de wenkbrauwen
Werking:
trekt de wenkbrauwen naar binnen en omlaag
veroorzaakt verticale voorhoofdsrimpels, vooral boven de neus
Oogkringspier
O: Binnenooghoek

A: Buitenooghoek, wenkbrauwen en wangen

W: Sluit de ogen

Kraaienpootjes



Slide 28 - Tekstslide

Musculus Orbicularis Oculi
Kraaienpootjes door verslapping en intensief gebruik van de oogkringspier.

Slanke neusspier
O: Neusbeentje


A: Tussen en boven wenkbrauwen

W:
Trekt huid boven neuswortel omlaag.
Diepe plooi dwars over neuswortel


Slide 29 - Tekstslide

Musculus procerus
Doordat hij de huid boven de neuswortel omlaag trekt ontstaat de diepe plooi dwars over de neuswortel.

Neusspier
O: Bovenkaak
  

A: Neusrug en neusvleugels

W: Verwijden neusgaten en trekt neustop naar beneden


Slide 30 - Tekstslide

Musculus Nasalis = (brede) neusspier
O : bovenkaak boven de hoek en de snijtanden

Kleine jukbeenspier
O: Jukbeen

A: Bovenlip

W: Trekt bovenlip omhoog

Slide 31 - Tekstslide

Musculus zygomaticus minor
W: trekt buitenste gedeelte van de bovenlip omhoog

Grote jukbeenspier
O: Jukbeen


A: Mondhoek

W: Trekt mondhoek naar boven en buiten


Slide 32 - Tekstslide

Musculus zygomaticus major
O: aan het jukbeen, onder de oogkringspier
A: aan de huid van de mondhoeken

Skeletspieren van het gezicht

Deze spieren moeten goed vastzitten, omdat je voor het kauwen veel spierkracht nodig hebt.

  • Wangkauwspier
  • Slaapkauwspier

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wangkauwspier
O: Jukboog

A: Onderkaak bij de kaakhoek

W: Heft onderkaak en kaaksluiter


Slide 34 - Tekstslide

Musculus Masseter

Slaapkauwspier
O: Slaapbeen

A: Onderkaak

W: Heft onderkaak en kaaksluiter

Waaiervormige spier


Slide 35 - Tekstslide

Musculus temporalis
Waaiervorminge spier

Opdracht
Ga naar het moduleboekje opdracht 5 en maak het onderdeel spieren
timer
15:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na bespreken les

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies