Woche 25 BKTHA

Kapitel 9: Einkaufen
Woche 25 


Achtung:
Handy im Handyhotel.
Auf deinem Tisch liegen:
Dein Buch, dein Heft und dein Etui.

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Kapitel 9: Einkaufen
Woche 25 


Achtung:
Handy im Handyhotel.
Auf deinem Tisch liegen:
Dein Buch, dein Heft und dein Etui.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Was machst du Heute?
Wer hat im nächsten Jahr Deutsch?



Wer nicht?


















Lieke, Bram, Maxwell

Slide 3 - Tekstslide

Was machst du Heute?

- Grammatik
- Sprechen üben
- Lesen

















Lieke, Bram, Maxwell

Slide 4 - Tekstslide

Was lernst du Heute?




- Du kennst das persönliche und fragende Fürwort im dritten Fall.
- Du kennst die Präpostionen (voorzetsels) von der dritten Fall.

- Du kannst Fragen stellen und Antworten geben wenn du Einkaufen gehst.

- Du übst deine Lesefertigkeit
- Du kannst Fragen stellen und Antworten geben wenn du Einkaufen gehst.
































Slide 5 - Tekstslide

Grammatik
Waarom zijn de naamvallen in het Duits zo belangrijk?
 Ze zorgen ervoor dat we elkaar goed kunnen begrijpen. (net als in het Nederlands).
- Zonder ik heeft hem geen eten.

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk en vragend voornaamwoord / 3e naamval

Slide 7 - Tekstslide

3. Fall (Dativ)
Je weet dat er voorzetsels zijn die horen bij de vierde naamval (Ezelsbruggetje -> dofegub)
Durch mich hat er kein essen.

Zo bestaan er ook voorzetsels die horen bij de derde naamval
(Ezelsbruggetje -> liedje)
Mit mir geht er gerne einkaufen.



Slide 8 - Tekstslide

Voorzetsel van de derde naamval
Na deze voorzetsels -> volgt een derde naamval
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Voorzetsel van de derde naamval
Na deze voorzetsels -> volgt een derde naamval
aus,  bei, mit, nach, seit, von, zu 


Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Start met de opdrachten van paragraaf E.
Werk zelfstandig.




aus,  bei, mit, nach, seit, von, zu 

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Sprechen
1. Samen lezen we de Sprachmittel.
2. Vertaal de Sprachmittel in je schrift
3. Oefen samen met je buurman/vrouw de uitspraak
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Hausaufgaben!
Volgende week dinsdag:
Maken:
Kapitel 9 paragraaf E en F (Sprachmittel overschrijven en vertalen)
Leren:
Sprachmittel von Kapitel 9 NL<>DU
Grammatik 3. Fall - Dativ (voorzetsels)




Slide 14 - Tekstslide

Hast du etwas gelernt heute?
Aber natürlich -> Fünf Finger

Ein bisschen, es war schwierig ->drei Finger

Leider nicht, viel zu kompliziert-> ein Daum.

Slide 15 - Tekstslide