Hoofdstuk 2. De Grondwet

Hoofdstuk 2. De Grondwet
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2. De Grondwet

Slide 1 - Tekstslide

Om te kunnen spreken van een staat zijn drie kenmerken van belang:

  • grondgebied
  • inwoners
  • overheidsgezag.

Een staat is pas een staat als deze te maken heeft met een eigen regering of het hoogste overheidsgezag.

Slide 2 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
Iedere staat heeft een staatsvorm en een regeringsvorm. De staatsvorm zegt iets over hoe de verschillende bevoegdheden zijn verdeeld tussen de landelijke overheid en de lagere overheid zoals provincie en gemeente.
Bij de regeringsvorm gaat het om de vraag hoe de verhoudingen zijn geregeld tussen het landelijke bestuur en de volksvertegenwoordiging.

Slide 3 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
De staatsvorm van Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Nederland is een eenheidsstaat omdat de meeste regels die er gelden, gemaakt zijn door de centrale (landelijke) overheid in Den Haag.
Er zijn in Nederland ook provincies en gemeenten. Dit zijn decentrale overheden. Decentraal betekent letterlijk: niet-centraal. Deze decentrale (lokale) overheden kunnen ook zelfstandig regels maken. Deze regels gelden naast de regels van de centrale overheid. Het overheidsgezag komt dus niet alleen (centraal) uit Den Haag.
Nederland is ook een democratische rechtsstaat. Dit is een staat waarin de burgers invloed hebben op de manier waarop Nederland wordt bestuurd en de macht van de overheid wordt beperkt door de wet.

Slide 4 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
Er zijn vier kenmerken van een rechtsstaat:

legaliteitsbeginsel
onafhankelijke rechter
scheiding van de machten
grondrechten voor de burgers.

Slide 5 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
Legaliteitsbeginsel
Kenmerkend voor een rechtsstaat is dat het handelen van de overheid is gebaseerd op een wet en dat wetten niet met terugwerkende kracht kunnen worden ingevoerd. Dit heet het legaliteitsbeginsel.
Onafhankelijke rechter
Bij overtreding van een wet door een burger of door de overheid oordeelt een onafhankelijke rechter wat het gevolg van die overtreding is. Een rechter is onafhankelijk omdat hij voor het leven wordt benoemd, artikel 117 van de Grondwet. Dat betekent dat de overheid een rechter niet kan ontslaan als zij het niet eens is met een uitspraak van de rechter. In artikel 113 van de Grondwet staat dat alleen de rechterlijke macht, en dus niet de overheid, een gevangenisstraf kan opleggen. De rechter mag geen doodstraf opleggen, dat staat in artikel 114 van de Grondwet.

Slide 6 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
Scheiding der machten
In een rechtsstaat zijn de verschillende taken van de overheid verdeeld over verschillende overheidsinstellingen. Deze verdeling voorkomt dat alle taken worden uitgevoerd door één overheidsinstelling en verhindert misbruik van de macht.
Grondrechten voor de burgers
Dit zijn de fundamentele vrijheden en rechten van burgers. Deze grondrechten staan in hoofdstuk 1 van de Grondwet. Dit zijn de basisrechten van de burgers.
Een democratie wil zeggen dat de inwoners van Nederland volksvertegenwoordigers kiezen die namens de inwoners wetten maken en de overheid controleren.


Slide 7 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
In Nederland zijn de taken en bevoegdheden van de koning vastgelegd in de Grondwet en is de macht van de koning beperkt. Een ander woord voor Grondwet is constitutie. De regeringsvorm in Nederland is daarom een constitutionele monarchie: een monarchie die is gebaseerd op de Grondwet.

Slide 8 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
Het landelijk bestuur in Nederland wordt gevormd door de regering. De regering bestaat uit de ministers en de koning, artikel 42 van de Grondwet. De regering zorgt voor een goede gang van zaken in het land, maakt daar plannen en wetgeving voor en voert deze uit.

De regering moet hiervoor verantwoording afleggen aan de volksvertegenwoordiging. In Nederland bestaat de landelijke volksvertegenwoordiging uit de Eerste en Tweede Kamer, ook wel Staten-Generaal of parlement genoemd. Op deze manier controleert het parlement de regering. Dit heet het parlementair stelsel. Kenmerkend voor een parlementair stelsel is dat in een conflict tussen de door de burgers gekozen Tweede en Eerste Kamer en de benoemde regering, de Kamers de sterkste rechten hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Staatsvorm en regeringsvorm
De koning zet jaarlijks zijn handtekening onder zo'n 500 wetten en 3000 Koninklijke Besluiten. Deze wetten en besluiten maakt de koning niet zelf, die worden door de minister gemaakt. Bij al deze taken is dus altijd een minister betrokken. Dit heeft te maken met de onschendbaarheid van de koning van artikel 42 van de Grondwet. Dit betekent dat de minister, en niet de koning zélf, verantwoordelijk is voor het handelen van de koning. Het is de bedoeling dat de koning het regeringsbeleid uitdraagt en zijn eigen opvattingen weglaat.

Slide 10 - Tekstslide

Grondrechten
In hoofdstuk 1 van de Grondwet staan de grondrechten van de burgers van het Koninkrijk der Nederlanden. Er zijn twee soorten grondrechten:

  • klassieke grondrechten
  • sociale grondrechten.

Slide 11 - Tekstslide

Grondrechten
In artikel 1 tot en met 17 van de Grondwet (Gw) staan de klassieke grondrechten. Dit zijn de vrijheidsrechten van de burger. Deze rechten beschermen tegen inmenging van de overheid.

Voorbeelden van klassieke grondrechten zijn:
gelijke behandeling en discriminatieverbod, artikel 1 van de Grondwet
kiesrecht, artikel 4 van de Grondwet
vrijheid van godsdienst, artikel 6 van de Grondwet
vrijheid van meningsuiting, artikel 7 van de Grondwet
vrijheid van vergadering en betoging, artikel 9 van de Grondwet
recht op privacy, artikel 10 van de Grondwet
vrijheidsontneming, artikel 15 van de Grondwet.

Slide 12 - Tekstslide

Grondrechten
In artikel 18 tot en met 23 van de Grondwet staan de sociale grondrechten. Deze rechten bieden geen vrijheidsrecht of gelijkheidsrecht, maar geven de opdracht aan de overheid om zaken te regelen.

Voorbeelden van sociale grondrechten zijn:
zorgen voor werkgelegenheid, artikel 19 van de Grondwet
zorgen voor welvaart en sociale zekerheid, artikel 20 van de Grondwet
zorgen voor goede volksgezondheid en woongelegenheid, artikel 22 van de Grondwet.

Slide 13 - Tekstslide