Taak 6 t/m 7

Werken met mensen met een beperking
Deel B Taak 6 t/m 7
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werken met mensen met een beperking
Deel B Taak 6 t/m 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij;
  • De was sorteren
  • De verschillende textieletiketten en symbolen herkennen
  • Vertellen welke wasmiddelen er zijn en hoe je dit moet doseren
  • Weet je het verschil tussen objectief en subjectief
  • Brandwonden herkennen en behandelen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was sorteren
  • Kleur
  • Vuilgraad
  • Materialen en grondstof
  • Temperatuur

Slide 3 - Tekstslide

Wasgoed sorteren begint eigenlijk al op het moment dat je vuile kleding of vuil linnengoed in de wasmand wilt doen. Het is belangrijk om het wasgoed in ieder geval meteen te scheiden in droog wasgoed en nat wasgoed.
Sommige zaken horen natuurlijk niet in een wasmachine, bijvoorbeeld: een kauwgum, geld of een smartphone. Een pen of stift in een borstzak kan voor lelijke inktvlekken zorgen of de wasmachine beschadigen. Daarom bereid je het wasgoed voor en controleer je het voordat het gewassen wordt.

Geef hierbij aandacht aan de volgende punten:
  • Controleer de zakken en maak ze leeg.
  • Controleer of er geen gespen of spelden aan wasgoed zitten die niet gewassen mogen worden of die schade aan het wasgoed of de wastrommel kunnen geven. Controleer ook of knopen goed vastzitten. Zet losse knopen vast of haal ze eraf.
  • Was kledingstukken binnenstebuiten. Dit voorkomt witte strepen in donkere kledingstukken bij gebruik van te veel wasmiddel.
  • Doe de ritsen dicht. Dit voorkomt beschadigingen.
  • Haal sokken uit elkaar.
  • Stroop mouwen af.
  • Vouw grote stukken, zoals platgoed, zigzaggend op. De stof zal daardoor minder kreuken en het goed gaat niet in een prop zitten.
  • Behandel vlekken of vuile kragen voor met een speciaal middel.
Hoofdgroepen
Wit
Bont
Fijn
Handwas

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Textieletiketten
 Samenstellingsetiket:                  Behandelingsetiket:                           

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekenen de wassymbolen?               
Bleken
Professioneel reinigen
Strijken
Drogen
Wassen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Was symbolen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend dit pictogram?

A
niet strijken
B
stomen
C
strijken
D
niet stomen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wasmiddelen

In wasmiddelen zitten verschillende soorten stoffen die ervoor zorgen dat je was schoon wordt. Elke stof heeft zijn eigen functie tijdens het wasproces. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten wasmiddel
           Waspods                             Was poeder               Vloeiwasmiddel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wasmiddelen verdelen
  1. Inweek- en voorwasmiddelen, zitten veel enzymen in
  2. Totaal wasmiddelen, bleekmiddelen en optische witmiddelen
  3. Wit wasmiddelen, extra bleekmiddel/witmiddelen
  4. Bont wasmiddelen, géén gekke dingen
  5. Fijne wasmiddelen, géén waskracht versterker 
  6. Wol wasmiddelen, géén enzymen

Slide 11 - Tekstslide

Daar zorgen ze ervoor dat vlekken verdwijnen door het vuil af te breken. is een eiwit dat een chemische reactie kan versnellen 
Doseren
Op de verpakking staat beschreven hoeveel wasmiddel je moet gebruiken voor de was. Dit kan elke keer weer verschillend zijn.

Je let op het volgende:
  • Hoe vol de wasmachine is
  • Hoe vuil de was is.
  • De waterhardheid.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemeente Dronten 
7,9 dH
redelijk zacht

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat het wasmiddel in?
Wasverzachter
Gebruik je dit programma? Stop dan 1/4 van het wasmiddel in dit bakje.
Hoofdwas
Voorwas

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je tijdens het wassen van textiel rekening houden met het milieu?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feedback geven

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback geven
Letterlijk: terugvoeden 

Twee situaties 
1. Iemand vraagt om feedback 
2. Jij hebt last van het gedrag van een ander 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback geven en ontvangen

- LSD
- Doel
- Wanneer handig?
- Niet altijd leuk

Compliment is ook een vorm van feedback

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft feedback te maken met je beroepshouding?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief en subjectief


Objectief waarnemen:
Feiten


Subjectief:
Mening

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren 
= een ander woord voor verslagleggen, een verslag maken over je observaties (wat je gezien hebt)
OBJECTIEF!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande observaties is objectief?
A
zij is echt heel leuk!
B
zij is echt stom
C
ik vind haar trui mooi
D
zij heeft een rode trui aan

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking is hier subjectief
A
De temperatuur van de baby is 37 graden
B
De kleur van de gordijnen is groen
C
Er staat beschuit met muisjes op tafel
D
Het bed van de kraamvrouw is mooi opgemaakt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brandwonden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 basisregels EHBO
  1. Let op gevaar
  2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert.
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer waar hij/zij zit of ligt.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Brandwonden
1e graads
2e graads
3e graads
Pijnlijk, rood, droog
Pijnlijk, rood, nat, blaren
Niet pijnlijk, wit of zwart, droog, 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Altijd naar huisarts bij
  • Alle tweede- en derdegraads brandwonden
  • Inademing van rook of hete gassen
  • Verbranding door elektriciteit, ioniserende straling, chemische stoffen of stoom
  • Brandwonden bij kinderen jonger dan 5 jaar of volwassenen ouder dan 60 jaar.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelen bij brandwonden
1e graads
2e graads
3e graads
minstens 10 min koelen met lauw stromend water
*10 min koelen lauw stromend water
*losjes afdekken met steriel, niet klevend verband
*naar de huisarts

*10 min koelen lauw stromend water
*losjes afdekken met steriel, niet klevend verband
*naar de huisarts

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Is deze brandwond
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel minuten moet je gelijk koelen bij een brandwond?
A
5
B
15
C
10
D
1

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies