Inleiding anatomie en fysiologie - De cel

Het menselijk lichaam ontstaat uit vier samengesmolten cellen
A
De stelling is correct
B
De stelling is niet correct
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Het menselijk lichaam ontstaat uit vier samengesmolten cellen
A
De stelling is correct
B
De stelling is niet correct

Slide 1 - Quizvraag

Theorie: Er zijn vier weefseltypen: dekweefsel, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Stelling: Een andere naam voor dekweefsel is steunweefsel

A
De stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 2 - Quizvraag

Stelling: Een organisme is een levend wezen zonder eigen stofwisseling
A
De stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 3 - Quizvraag

Theorie: Er zijn vier weefseltypen: dekweefsel, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Stelling: Een andere naam voor dekweefsel is epitheel
A
Deze stelling is correct
B
De stelling is niet correct

Slide 4 - Quizvraag

Stelling: De functie van het voorplantingsstelsel is helpen bij de vertering
A
De stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 5 - Quizvraag

Theorie: Het voortplantingsstelsel maakt het mogelijk dat organismen nageslacht kunnen krijgen. Bij mannen en vrouwen bestaat het voortplantingsstelsel uit andere onderdelen
Stelling: Een van de onderdelen van het mannelijk voortplantingsstelsel is
A
Bijnier
B
Schildklier
C
Bijbal
D
Eileider

Slide 6 - Quizvraag

Stelling: Pathologie is hetzelfde als ziekteleer.
A
De stelling is correct
B
De stelling is niet correct

Slide 7 - Quizvraag

Anatomie bestudeert de functies van verschillende structuren in het lichaam
A
De stelling is correct
B
De stelling is niet correct

Slide 8 - Quizvraag

Fysiologie is de studie naar de bouw van inwendige structuren
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 9 - Quizvraag

Het menselijk lichaam bestaat ongeveer voor 40% uit water
A
De stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 10 - Quizvraag

Theorie: Meercellige organismen hebben een milieu interieur. Er is een proces dat zorgt voor de constante samenstelling van dit milieu interieur.
Stelling: Dit proces heet interiostase
A
De stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 11 - Quizvraag

Stelling: Het motorisch stelsel omvat enkel alle botten
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 12 - Quizvraag

Theorie: Nadat een eicel bevrucht is, groeit het aantal cellen. De cellen veranderen en specialiseren
Stelling: Het proces van verandering en specialisatie door cellen wordt celintentie genoemd
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 13 - Quizvraag

Theorie: Eencelligen kunnen met de directe omgeving stoffen uitwisselen. Meercellige organismen kunnen dit niet direct en hebben hiervoor een systeem rond de cellen. In dit systeem liggen de cellen in het water en dat water wordt ververst.
Stelling: Dit systeem heet het milieu interieur
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 14 - Quizvraag

Theorie: Meercellige organismen hebben een milieu interieur. Dit proces zorgt voor een constante samenstelling van dit milieu interieur.
Vraag: hoe heet dit proces?
A
Homogeniteit
B
Homeostase
C
Venastase
D
Recycling

Slide 15 - Quizvraag

Theorie: Het spijsverteringsstelsel zorgt voor de opname van voedingsstoffen uit het uitwendige milieu.
Stelling: De .... behoort tot het spijsverteringsstelsel
A
Milt
B
Maag
C
Schildklier
D
Bijnieren

Slide 16 - Quizvraag