Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Meervoud week 5
Onvoltooid deelwoord
Les 10
1 / 48
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
In deze les zitten
48 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Onvoltooid deelwoord
Les 10
Slide 1 - Tekstslide
DOEL
- je kunt
meervouden
correct spellen
spelling: meervoud
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat zijn de drie meest voorkomende manieren waarop het meervoud van een zelfstandig naamwoord wordt gemaakt?
Slide 4 - Open vraag
Wat moet je doen om een afkorting in het meervoud te zetten?
Slide 5 - Open vraag
Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ee, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord. Geef een voorbeeld.
Slide 6 - Open vraag
Ligt de klemtoon wel op -ie, dan schrijf je zet je er -ën achter. Geef een voorbeeld.
Slide 7 - Open vraag
Je schrijft ’s (apostrof + s) als anders een verkeerde uitspraak zou ontstaan. Geef een voorbeeld.
Slide 8 - Open vraag
Soms heeft een woord twee verschillende meervoudsuitgangen. Geef een voorbeeld.
Slide 9 - Open vraag
Bepaalde woorden op -man (vooral bij beroepen) krijgen in het meervoud -lieden of -lui. Geef een voorbeeld.
Slide 10 - Open vraag
Soms is er alleen maar een enkelvoud of een meervoud. Geef een voorbeeld.
Slide 11 - Open vraag
Wat is goed?
A
groenten
B
groentes
C
allebei goed
D
allebei fout
Slide 12 - Quizvraag
Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is goed?
A
driën
B
drieën
C
driëen
D
drieëen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is goed?
1 graf
A
2 graaven
B
2 grafen
C
2 graffen
D
2 graven
Slide 15 - Quizvraag
Wat is goed?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's
Slide 16 - Quizvraag
Noteer het meervoud van het woord.
vork
Slide 17 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
krat
Slide 18 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
hengel
Slide 19 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
fout
Slide 20 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
twee
Slide 21 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
heer
Slide 22 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
bobslee
Slide 23 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
avocado
Slide 24 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
oma
Slide 25 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
school
Slide 26 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
dvd
Slide 27 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
ster
Slide 28 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
pc
Slide 29 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
farao
Slide 30 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
ree
Slide 31 - Open vraag
Noteer het meervoud van het woord.
raam
Slide 32 - Open vraag
Groente wordt in het meervoud groenten of groentes.
Het meervoud van hoogte wordt dus
_____________ of _______________ .
Slide 33 - Open vraag
Museum wordt in het meervoud museums of musea.
Het meervoud van jubileum wordt dus
_____________ of _______________ .
Slide 34 - Open vraag
Datum wordt in het meervoud datums of data.
Het meervoud van centrum wordt dus
_____________ of _______________ .
Slide 35 - Open vraag
Zeeman wordt in het meervoud zeemannen, zeelui of zeelieden.
Het meervoud van vakman wordt dus
_________, _________ of _________ .
Slide 36 - Open vraag
GELEERD?
- je kunt
meervouden
correct spellen
spelling: meervoud
Slide 37 - Tekstslide
Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.
Slide 38 - Open vraag
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.
Slide 39 - Open vraag
Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 2, 3 en 4 (basis)
Opdrachten: 2, 3, 4 en 5 (kader)
De volgende les
Herhaling meervoud
Slide 40 - Tekstslide
Wat is het meervoud van
KAAS
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen
Slide 41 - Quizvraag
Wat is het meervoud van
KOEKENPAN
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen
Slide 42 - Quizvraag
Wat is het meervoud van
kip
A
kippen
B
kipen
C
kipjes
D
kippetjes
Slide 43 - Quizvraag
Hoe schrijf je het meervoud van
genie
Slide 44 - Open vraag
Hoe schrijf je het meervoud van
melodie
Slide 45 - Open vraag
Hoe schrijf je het meervoud van
ceremonie
Slide 46 - Open vraag
Slide 47 - Sleepvraag
Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 5, 7, 8 en 9 (basis)
Opdrachten: 7, 8 en 9 (kader)
De volgende les
Woordsoorten + minitoets werkwoordspelling (niet voor een cijfer)
Slide 48 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
meervouden 4 mavo
January 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
De tussenletters
April 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Meervoud
February 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Meervoud
March 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Woensdag 12 februari; meervouden
February 2025
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Week 38
April 2023
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Spelling blok 3 + 4 - 2KT Hoofdletters, meervoud zn, apostrof, weglatingsstreepje, afbreekstreepje
January 2018
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Onderwerp en persoonsvorm
March 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs