Water - waar gebruiken we het voor?

Water - waar gebruiken we het voor?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Water - waar gebruiken we het voor?

Slide 1 - Tekstslide

De-ik-zit-en-ik-begin-vraag
Wat: wat weet je nog over de vorige les?

Hoe: 
  • Werk op je wisbordje
  • Werk alleen. Dus zonder te praten en zonder te kijken bij je buur.
  • Beantwoord de examenvraag.
  • Houd je bordje pas omhoog als je docent het vraagt.




timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Topocheck

Slide 3 - Tekstslide

Programma
1. De ik-zit-en-ik-begin-vraag -> check vorige les (5 min)
2. Topocheck (5 min)
3. Wat gaan we deze les leren? - de leerdoelen (2 min)
4. Opdracht: Wat weten we al? (3 min)
5. Uitleg: waar gebruiken we water voor? (5 min)
6. Opdracht: Hoe verdelen we het water eerlijk? (10 min)
7. Uitleg: water in de landbouw en industrie (10 min)
8. Opdracht: Hoeveel water??? (10 min)
9. Afronding -> hoe hebben we gewerkt en wat hebben we geleerd? (5 + 5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Focusvraag:
Kun je uitleggen waar wij mensen water voor gebruiken en hoe het gebruik kan leiden tot conflicten?

Aan het eind van deze les kun je:
1. tenminste vijf voorbeelden van watergebruik noemen en aangeven welke twee het meeste water verbruiken;
2. het verschil uitleggen tussen druppelirrigatie en beregening;
3. het verschil uitleggen tussen proceswater en koelwater;
4. tenminste 2 manieren bedenken voor een eerlijke verdeling van (zoet)water.





Slide 5 - Tekstslide

Wat weten we al?
Hoe?
Alleen + zonder te praten + zonder bij een ander te kijken.
Houd je bordje pas omhoog als de docent het zegt.

Opdracht: Welke van de onderstaande stellingen zijn juist? Kies alle juiste antwoorden.

A) In de zee zit heel veel water, maar dat water is zout en kun je niet drinken.
B) Het meeste water op aarde is zoet water.
C) In rivieren en meren zit zoet water dat je kunt drinken.
D) Bijna al het zoete water op aarde is makkelijk beschikbaar als drinkwater.
E) Het grootste deel van het zoete water op aarde zit in ijs of sneeuw.


Leven =
water 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht: wat weten we al over het gebruik van water?
Wat: checken welke watergebruikers jullie al kennen.

Hoe: 
  • Bedenk samen met je groepje waar water allemaal voor gebruikt wordt.
  • Schrijf zoveel mogelijk dingen op jullie blaadje.


Klaar: 
  •  Schrijf achter jullie antwoorden wie dit water gebruiken.

Hulp: je groepsgenoten 
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Waar wordt water allemaal voor gebruikt?
Noteer zo veel mogelijk dingen!

Slide 8 - Woordweb

Waarvoor wordt water gebruikt?
Wat je al wist:
  1. Het enige water dat gebruikt kan worden door mensen, dieren en planten is zoetwater
  2. De hoeveelheid water op aarde is constant. Er komt geen water bij en er verdwijnt ook (nauwelijks) geen water.
  3. Maar... van al het water op aarde is maar weinig water zoet (3%) en nog minder van dat zoete water is echt bereikbaar.



Slide 9 - Tekstslide

Drinkwater
Huishouden
Persoonlijke verzorging
Industrie
Transport
Landbouw
Waarvoor wordt water gebruikt?

Slide 10 - Tekstslide

Functies van water voor de mens
Water heeft verschillende functies die voor de mens van levensbelang zijn -> 
1. Drinkwater
2. Huishouden en persoonlijke verzorging
3. Recreatie
4. Transport
5. Landbouw -> landbouwgewassen en vee kunnen niet zonder zoetwater
6. Industrie -> In de industrie wordt zoetwater gebruikt bij het maken van producten (=proceswater) en om machines te koelen (=koelwater)

De landbouw en industrie gebruiken het meeste water.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: 
Wat: werkblad 'Wie krijgt het meeste water en waarom?'  

Hoe: 
  •  In tweetallen zachtjes overleggen


Klaar: 
  •  Vergelijk jullie antwoorden met de antwoorden van het andere tweetal in je groepje. Zijn jullie het eens? Waar wel en war niet en vooral waarom?


Hulp: 
  •  Kaartjes en grafiekjes op het werkblad + duo
timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Hoe verdelen we het water?
Er zijn wel veel verschillende partijen die gebruik willen maken van dat kleine beetje zoetwater.
Dat kan leiden tot problemen -> hoe verdelen we het water eerlijk?

Water kun je verdelen door te kijken naar:
- De oppervlakte van een land - hoe groter, hoe meer water
- Het aantal inwoners - hoe meer mensen, hoe meer water
- De welvaart - rijke landen kunnen water kopen, maar gebruiken ook meer in de industrie
- De beschikbaarheid van andere waterbronnen -> hoe meer, hoe minder water

Slide 13 - Tekstslide

Het gebruik van water: de landbouw
De grootste watergebruikers op aarde zijn de boeren.
Boeren hebben water nodig voor hun vee en om hun gewassen te laten groeien.
(Voorbeelden van gewassen zijn: aardappelen, bieten, graan, mais, enz.)



Als het heel lang niet regent, dan hebben boeren een probleem.... en wij ook!
Gelukkig bestaat daarvoor een oplossing: irrigatie
Irrigatie betekent dat boeren water aan de grond gaan toevoegen als het niet regent.

Er zijn verschillende manieren om te irrigeren. De twee belangrijkste zijn:
- Beregening: in gebieden waar meestal voldoende neerslag valt
- Druppelirrigatie: in gebieden waar het droog is/ vaak watertekorten zijn

Slide 14 - Tekstslide

Het gebruik van water: de landbouw
Er zijn verschillende manieren om te irrigeren. De twee belangrijkste zijn:
- Beregening: in gebieden waar meestal voldoende neerslag valt -> de sproeier gaat aan.
- Druppelirrigatie: in gebieden waar het droog is/ vaak watertekorten zijn -> slang met gaatjes waaruit net genoeg water komt.

Slide 15 - Tekstslide

Het gebruik van water: de industrie


Een andere groep die veel water gebruikt is de industrie.
Fabrieken staan vaak aan het water.
Dat komt omdat zij water nodig hebben voor:
a) het maken van producten -> proceswater
b) het afkoelen van de machines in de fabriek -> koelwater




Slide 16 - Tekstslide

Opdracht: Hoeveel water????

Scan de QR-code of ga naar de website: https://ap.lc/JzAVa

Zoek voor het product achter jouw naam op hoeveel water er nodig is om het product te maken.

Rania= tomaat
Mehdi= appel
Safouan= rundvlees
Imran= boter
Sagi= kaas
Jazz-Luca= chocola
Fares= banaan
Sami= kippenvlees
Roksana= katoen
Metehan= koffie
Athalia= komkommer







Josiah= ei
Matwey= geitenvlees
Radi= brood
Soulaiman= leer
Layla= melk
Zakaria= pasta


Bespreek het antwoord met je groepsgenoten. Had je dit verwacht?
timer
7:00

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel water?

Scan de QR-code of ga naar de website: https://ap.lc/JzAVa

Zoek voor het product achter jouw naam op hoeveel water er nodig is om het product te maken.

Azaan = tomaat
Fatema = appel
Baneen = rundvlees
Ouiam = boter
Mariyama = kaas
Romaissa = chocola
Lara = banaan
Zümra = noten
Jayson = katoen
Gozde = koffie
Aaliyah = komkommer







Nihad = ei
Fatima = geitenvlees
Ilias = brood
Jomana = leer
Kelis = mais
Sila = kippenvlees
Nisa = melk
Darius = sinaassappel
Meyaro =bier
Azazit = pasta
Acelya = rijst

Bespreek het antwoord met je groepsgenoten. Had je dit verwacht?
timer
7:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting: hebben we (juist) geleerd?
Reflectie:
Hoe hebben jij gewerkt?
Hoe heeft de klas gewerkt?
Hoe deed de juf het?

Leerdoelen:
1. tenminste vijf voorbeelden van watergebruik noemen en aangeven welke twee het meeste water verbruiken;
2. het verschil uitleggen tussen druppelirrigatie en beregening;
3. het verschil uitleggen tussen proceswater en koelwater;
4. tenminste 2 manieren bedenken voor een eerlijke verdeling van (zoet)water.

Check: hebben we (juist) geleerd?
Schrijf je naam op de post-it en beantwoord de vraag op de laatste slide!


Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting: hebben we (juist) geleerd?
Check: hebben we (juist) geleerd?
Schrijf je naam op de post-it en beantwoord de examenvraag




Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Leren: topografie Nederland - let op: volgende les wordt er iemand overhoord!

Lezen: bladzijde 144 + 145




Slide 21 - Tekstslide