Participatie - Lesweek 3

Vak: Participatie
Semester: 3
Lesweek: 3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Vak: Participatie
Semester: 3
Lesweek: 3

Slide 1 - Tekstslide

Licentie check 
Iedereen dient een boekk/ licentie te hebben van ThiemeMeulenhoff. Daarnaast heb je ook een werkende laptop met oplader. Zonder deze onderwijsmiddelen kan je mijn lessen niet deelnemen. Je wordt uit de les uitgestuurd en in die tijd mag je de onderwijsmiddelen regelen. Als het geregeld is, mag je de les weer in. Of je hebt een rode kaart die getekend is door de coördinator.

Slide 2 - Tekstslide

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerder malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de (online) les ,zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan.

 
Bij te laat komen van de (online) les, is het jouw verantwoordelijkheid om aan het einde van de (online) les aan te geven bij de docent dat je aanwezig bent. 

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
De student kan de volgende termen omschrijven en herkennen in een beroepssituatie:

  • Dagbesteding
  • Emanicaptie
  • Gelijkwaardigheid
  • (Re-) integratie
  • Separatie
  • Normalisatie
  • Rehabilitatie
  • Resocialisatie
  • Inclusie
  • ICF

De student kan omschrijven welke levens- en participatiedomeinen er zijn. 












Slide 4 - Tekstslide

Programma 
  • Korte terugblik vorige les
  • Theorie - de begrippen




Slide 5 - Tekstslide

Korte terugblik vorige les
  • Participatiewet
  • Participatiesamenleving
  • Participatiemaatschappij
  • Cliëntenmaatschappij
  • Cliëntenparticipatie 

Slide 6 - Tekstslide

Participatie betekent ' als mensen kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Participatiewet is ingevoerd op...
A
1 januari 2014
B
1 januari 2015

Slide 8 - Quizvraag

Participatiesamenleving is hetzelfde als de participatiemaatschappij, het doe-het-zelf-maatschappij
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Cliëntenmaatschappij betekent het meedoen in de maatschappij
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Dagbesteding 
Dagbesteding is een doelgerichte, zo veel mogelijk zingevende gestructureerde invulling van activiteiten om de tijd die je tot je beschikking hebt te besteden.













Waarom dagbesteding?
Zonder dagbesteding is het voor de cliënt lastig om te participeren. Er is geen invulling van de dag en zingeving.

Vier aspecten van dagbesteding
  1. De persoon die aan de dagbesteding meedoet;
  2. De aard van de dagbesteding zelf;
  3. De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt;
  4. De waarde van dagbesteding.

Slide 11 - Tekstslide

Wat kan je de cliënt aanleren?
  • Gedrag;
  • Zingeving;
  • Competenties;
  • Werken;
  • Vrije tijd;
  • Scholing.

Koppel hier praktijkvoorbeelden aan.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is Emancipatie?
A
Opkomen voor jezelf
B
Opkomen voor anderen die kwestbaar zijn
C
Nee durven zeggen
D
Deelnemen

Slide 13 - Quizvraag

Vijf belangrijke aandachtspunten in het proces van emancipatie
  1. Gelijkwaardigheid: belangrijk hierbij zijn wederzijdse communicatie.
  2. Keuzevrijheid: je mag zelf bepalen wat je kiest, maar dit gaat in overleg met betrokkenen.
  3. Ondersteuning: hierbij ga je uit van het principe van flexibiliteit en vraaggericht werken.
  4. Sociale (ondersteuning) netwerken: rekening houden met de ervaringsdeskundigheid van de omgeving is erg belangrijk.
  5. Respectvolle bejegening: deze grondhouding is een voorwaarde voor een emancipatorisch gericht benadering.

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent sociale inclusie?
A
Sociale inclusie betekent de insluiting van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.
B
Het betekent dat de maatschappij zich aanpast, zodat groepen in een achterstandssituatie kunnen meedoen in een reguliere leven

Slide 15 - Quizvraag

(Re-)integratie
Ieder mens maakt deel uit van de maatschappij zelfs wanneer je bent opgenomen in een instelling. Voor velen is een opname ene tijdelijke overbrugging. De algemene doelstelling van de opname is vaak gericht op (weer) weer kunnen functioneren. Dus terugkeer in de maatschappij.

Als beroepskracht maatschappelijke zorg lever je een belangrijke bijdrage aan de re-integratie van je cliënten. Bijvoorbeeld activiteiten met een educatieve doelstellingen.
Zij hebben themagerichte activiteiten (educatieve activiteiten) nodig, omdat ze anders niet in staat zijn uit hun isolement te komen. 

Slide 16 - Tekstslide

Separaties
Separeren houdt in dat een cliënt met of zonder toestemming wordt verzorgd, verpleegd en behandeld in een beveiligde afzonderingsruimte. Als dit gebeurt zonder toestemming van de patiënt dan heet dit dwangbehandeling. Het betekent dus afzonderen.





Slide 17 - Tekstslide

Normalisatie, Rehabilitatie, Resocialisatie 
Separeren houdt in dat een cliënt met of zonder toestemming wordt verzorgd, verpleegd en behandeld in een beveiligde afzonderingsruimte. Als dit gebeurt zonder toestemming van de patiënt dan heet dit dwangbehandeling. Het betekent dus afzonderen.

Rehabilitatie is in de psychiatrie een vorm van hulpverlening aan mensen met ernstige en langdurige psychiatrische problematiek. Rehabilitatie is een hulpverleningsvorm die is gericht op het herstel van activiteiten (dagelijks functioneren) en participatie (functioneren in specifieke rollen). Rehabilitatie gaat ervan uit dat herstel van rollen en dagelijkse routines doorwerkt in het herstel van persoonlijke identiteit en gezondheid.
Resocialisatie is een proces waarbij cliënten weer stap voor stap deelnemen aan de maatschappij, heropvoeding.

Slide 18 - Tekstslide

ICF
International Classification of Functioning, Disability and Health.

 

Is een classificatie voor het beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die op dat functioneren van invloed zijn

Slide 19 - Tekstslide

Het indelen van participatie
  • Participatie breed en smal;

  • Actieve en passieve participatie;

  • Participatie afgebakend naar domein;

  • Indeling naar doel en mate van interactie.

Slide 20 - Tekstslide

Participatie breed en smal
  • Bij een brede opvatting gaat het om het meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook andere vormen van betrokkenheid, zoals op de hoogte blijven van nieuws en actualiteit.

  • Bij een smalle opvatting draait het om deelname aan een bepaalde activiteit.


Kun je nog meer voorbeelden noemen ?

Slide 21 - Tekstslide

Actieve en passieve participatie
Het verschil tussen actieve en passieve participatie is de inzet die het vraagt van de deelnemer.

Passief kijkt mee van een afstand, maar neemt niet actief deel.

Actief doet mee met een activiteit. Is betrokken.

Slide 22 - Tekstslide

Iemand die lid is van een bijv. een natuurorganisatie doet aan...
A
Passieve participatie
B
Actieve participatie

Slide 23 - Quizvraag

Participatiedomeinen
  • Eigen inkomen; betaald werk of uitkering.

  • Zelfstandig functioneren; denk aan adl, hdl, financiën.

  • Opdoen van vaardigheden; een bepaalde taak of activiteit waar iemand erg goed in is.

  • Sociale contacten; contacten met familie, vrienden, kennissen (kortom, in contact zijn met anderen)

  • Maatschappelijke bijdragen; etentje organiseren in de wijk, spullen weggeven, het ondersteunen van een buurvrouw.

  • Maatschappelijk deelnemen; dagbesteding, deelnemen aan activiteiten in een ontmoetingscentrum

Slide 24 - Tekstslide

Indeling naar doel mate en interactie
De vragen die je als begeleider moet stellen voordat jouw cliënt zal participeren.

  • Wat is het doel van de activiteit?

  • Wat is de verwachte reactie?

  • Waar in het participatieladder ligt de nadruk?

Slide 25 - Tekstslide

Participatie is belangrijk op de leefgebieden
  • Scholing: ieder het recht heeft zich te ontplooien, zich te leren te ontwikkelen. Je kunt hier spreken van ontwikkelingsgerichte activiteiten.

  • Vrije tijd: ieder het recht heeft om zicht te ontspannen, om zich verbonden te voelen, om te leven en beleven. Je kunt hier spreken van belevingsgerichte activiteiten.

  • Werk: ieder het recht heeft op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economische) bestaan.

Slide 26 - Tekstslide