W20 2B EN U6 past- , present simple & future

We are going to learn the phrases on page 64 and 67 of your textbook.

We are going to learn the phrases on page 64 and 67 of your textbook.

Aan het einde van de les :

• Heb je herhaald wanneer je past simple, de present simple gebruikt.
• Je leert de future te herkennen en gebruiken.  
  
• Welke regels erbij horen.
  
• Hoe je ze bevestigend (+), vragend (?), ontkennend (-) maakt.
  

Wanneer gebruik je de
Future ?

1. Als je zegt dat iets gaat gebeuren.
2. Als iets regelmatig gebeurt.
3. Als je zegt dat iets gebeurt is..
4. Als je zegt dat iets niet gaat gebeuren.

Hoe herken je de
future ?

1. were
2. won't +ww
3. She, he, it -> ww+ed
4. will +ww

Uitzondering!

Als je iets aanbiedt of een voorstel doet

gebruikt je bij I en we:

shall

Shall I call you?

Shall we go to school?

+ Bevestigende zin: ww (denk aan shit-regel)

- ontkennende zin: do/does + not +ww

? vregende zin: do/does vooraan de zin +ww

future
+ (to teach) -> The teachers ..... English.

future
+ (to teach) -> She ..... English.

future
+(to teach) -> Miss Pollard ..... English.

present simple
? (to teach) -> ....Miss Pollard ..... English?

present simple
- (to teach) -> Miss Pollard ..... English.

future
? (To go) -> .... he .... to school.

furure
+ (to cry) -> The baby ..... .

future
- (to walk) -> The super star ..... on the red carpet.

future
+ (to buy) -> ... I a new jeans this weekend?

Past- & Present

simple

door elkaar....

In welke tijd staat de zin in het stripje?

1. past simple
2. present simple

In welke tijd staat de zin in het stripje?

1. past simple
2. present simple

In welke tijd staat de zin in het stripje?

1. past simple
2. present simple

In welke tijd staat de zin in het stripje?

1. past simple
2. present simple

In welke tijd staat de zin in het stripje?

1. past simple
2. present simple

In welke tijd staat de zin in het stripje?

1. past simple
2. present simple

In welke tijd staat de zin in het stripje?

1. past simple
2. present simple

We are going to learn the phrases on page 64 and 67 of your textbook.

Maak de oefeningen in je digitale boek op magistervan 6.2 en 6.3 af.