2.4 Massa bij chemische reacties les 3

2.4 - Massa bij chemische reacties (les 3)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.4 - Massa bij chemische reacties (les 3)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
15
Ik kan uitleggen wat de wet van massabehoud is. 
L2
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
16
Ik kan met een vaste massaverhouding uitrekenen hoeveel stof er theoretisch kan ontstaan of nodig is voor een reactie.
L2
17
Ik kan uitleggen wat ondermaat en overmaat is. 
L2
18
Ik kan uitrekenen wanneer er over- en/of ondermaat is.
L2
19
Ik kan de ondermaat en overmaat berekenen.
L2

Slide 2 - Tekstslide

Maak deze opdracht op een papiertje en lever die in.

Methaangas ontleedt tot koolstofdioxide en waterdamp. Koolstofdioxide en waterdamp ontstaan in de verhouding 1,5 : 3,9. Voor de reactie is 230 gram methaan. Hoeveel gram waterdamp kan hierbij ontstaan?


 Oefening
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Overmaat en ondermaat
Voor cupcakes meng je 200 g meel met 150 g suiker. 
De verhouding is dus 1,33 : 1,0
Als je 500 g meel hebt en 150 gram suiker. Dan blijft er 500 - 200 = 300 g meel over. 
Je hebt een overmaat van 300 gram. 

Slide 4 - Tekstslide

Overmaat en ondermaat
De productie van salmiak werkt als volgt: 
waterstofchloride (g) reageert met ammoniak (g) en hierbij ontstaat salmiak (s). 

De massa verhouding is 2,1 : 1,0.

Bijv. 210 gram waterstofchloride en 100 gram ammoniak.

Voeg je 250 gram waterstofchloride toe dan blijft er 250 - 210 = 40 g  waterstofchloride over DE OVERMAAT!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Natrium en chloride reageren met elkaar tot natriumchloride. De massaverhouding is 1:4
Je wil met 14,3 gram chloride werken. Hoeveel gram natrium heb je nodig?

Slide 7 - Open vraag

Natrium en chloride reageren met elkaar tot natriumchloride. De massaverhouding is 1:4
Je hebt 13,2 gram chloride en 3,67 gram natrium. Welke stof is in overmaat?

Slide 8 - Open vraag

Kies één van de twee routes
Route 2: "Ik begrijp het nog niet"
  • Gezamenlijk 
  • Maken vraag 1 oefenblad

  • Zelfstandig
  • Maken vraag 2 t/m 5, nakijken via Lessonup.
  • Maken opdracht 45 t/m 52 van paragraaf 2.4

Route 1: "Ik begrijp het!"
  • Zelfstandig (stil!)
  • Maken oefenopgave 1 t/m 5, nakijken via Lessonup
  • Maken opdracht 45 t/m 52 van paragraaf 2.4 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 1
Kalkaanslag kan met een zoutzuur-oplossing verwijderd worden. Er ontstaat dan oplossing van kalksteen.

Massa verhouding: 50.0 : 6.0

Hoeveel van de oplossing is nodig om 10.0 g kalk te verwijderen?

Slide 10 - Tekstslide

Kies één van de twee routes
Route 2: "Ik begrijp het nog niet"
  • Gezamenlijk 
  • Maken vraag 1 oefenblad

  • Zelfstandig
  • Maken vraag 2 t/m 5, nakijken via Lessonup.
  • Maken opdracht 45 t/m 52 van paragraaf 2.4

Route 1: "Ik begrijp het!"
  • Zelfstandig (stil!)
  • Maken oefenopgave 1 t/m 5, nakijken via Lessonup
  • Maken opdracht 45 t/m 52 van paragraaf 2.4 

Slide 11 - Tekstslide