Meesterlijk Communiceren: Het Model van Rapport en Neurolinguïstisch Programmeren

Meesterlijk Communiceren: Het Model van Rapport en Neurolinguïstisch Programmeren
Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) is een methode op het gebied van communicatie en persoonlijke ontwikkeling. Het wordt gedefinieerd als “de wetenschap die zich bezighoudt met het bewust maken van onbewuste processen”. Je zou NLP kunnen zien als een handleiding voor jouw brein.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieBeroepsopleiding

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Meesterlijk Communiceren: Het Model van Rapport en Neurolinguïstisch Programmeren
Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) is een methode op het gebied van communicatie en persoonlijke ontwikkeling. Het wordt gedefinieerd als “de wetenschap die zich bezighoudt met het bewust maken van onbewuste processen”. Je zou NLP kunnen zien als een handleiding voor jouw brein.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe neurolinguïstisch programmeren en het model van rapport bijdragen aan excellente prestaties en effectieve communicatie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het model van rapport en neurolinguïstisch programmeren?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Neurolinguïstisch Programmeren (NLP)
NLP is een methode om de cognitieve processen van mensen te begrijpen en te beïnvloeden, gericht op gedrag en communicatie.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NLP
 NLP staat voor Neuro Linguïstisch Programmeren en is een krachtige, effectieve methode om snel inzicht te krijgen in de drijfveren en motivaties van ons handelen. NLP wordt daarom steeds vaker in allerlei beroepen en omgevingen toegepast.

Uitgangspunt van NLP is dat de mens in staat moet zijn om het leven prettig te vinden en ervan te genieten. Door een gebeurtenis kan dit vermogen worden aangetast. Die gebeurtenis kan ingrijpend zijn, maar ook een ogenschijnlijk onbelangrijke, of kleine gebeurtenis of opmerking kan een groot effect hebben op ons doen, denken, handelen en gedrag.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NLP is een beproefde en valide methode voor het begrijpen en beinvloeden van menselijke cognitive processen.
NLP biedt handige hulpmiddelen voor persoonlijke groei
NLP is niet wetenschappelijk bewezen dus dubiuus
NLP is een manipulatieve en pseudowetenschappelijke methode
NLP heeft potentie maar meer onderzoek is nodig

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Het Model van Rapport
Rapport is een diepe vorm van verbinding en communicatie tussen mensen, gekenmerkt door wederzijds begrip en respect.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Variabelen van het Model van Rapport
Het rapport geeft aan welke factoren  je kunt beinvoeden Beschouw lichaamshouding, beweging/gebaren, ademhaling, spreektoon, emotionele uitdrukking ,predicatoren ,cultuur denkstijl en criteria als beïnvloeders van rapport.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Predicaten en Denkstijl
Predicaten zijn woorden die de voorkeur van iemand voor een specifiek representatiesysteem onthullen, zoals visueel (beeldtaal), auditief(geluidstaal) of kinesthetisch (voeltaal).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een predicaat voor OBC-elst : "we doen het allemaal samen" is een voorbeeld voor
A
beeldtaal
B
geluidstaal
C
voeltaal

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur en Criteria
Cultuur beïnvloedt onze communicatiestijl en criteria zijn de standaarden waaraan we onze ervaringen meten.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denkstijl
Je gedachten en je overtuigingen bepalen hoe je naar de wereld kijkt en belangrijker nog hoe je de wereld ervaart. Denk je dat iedereen tegen je dan zul je vaker ervaren dat mensen tegen je zijn, denk je dat iedereen met je mee werkt dan zul je vaker ervaren dat mensen op een prettige manier met je meewerken. Denk je dat niemand te vertrouwen is, zul je vaker ervaren dan mensen niet te vertrouwen zijn, denk je dat iedereen te vertrouwen is, zul je vaker ervaren dat mensen te vertrouwen zijn. Je perceptie wordt bijna altijd realiteit. NLP leert je om gedachten die je gevangen houden in jouw realiteit te veranderen zodat je perceptie veranderd en daarmee je realiteit in de realiteit die je zelf wilt kiezen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denkstijl
Wet van Murphy
Wie voor een dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje
het leven is een feest maar je moet zelf de slingers ophangen

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Interactieve Oefening: Rapport Opbouwen
Laat de leerlingen in tweetallen oefenen met het opbouwen van rapport door middel van lichaamstaal en verbale communicatie.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 6 logische niveaus van Bateson

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je...
De zes logische niveaus van Bateson benoemen en beschrijven.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgeving
is altijd gebonden aan een bepaalde situatie, je moet dus weten in welke situatie iemand precies effectief wil zijn en wat kenmerkend is voor de situatie, waar, wanneer en met wie???

zorg voor juiste informatie, maak verwachtingen helder en verschaf juiste faciliteiten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag
De waarneembare acties en reacties van een individu in reactie op de omgeving of wat doe je nu en wat zou je moeten doen?

het gedrag voordoen,aanleren,instrueren, herhalen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogens
De vaardigheden, kwaliteiten en capaciteiten die een persoon bezit.

training/cursus

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtuigingen
De ideeën en geloofsovertuigingen die een persoon als waar ziet en die dienen als drijfveer voor handelen.
waarom is het voor je belangrijk?
waarom wil je dit niet leren?
Anders laten kijken naar eigen gedrag/spiegel voorhouden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan het effect zijn van overtuigingen op gedrag?
A
Het kan iemand anders laten kijken naar eigen gedrag.
B
Overtuigingen hebben geen invloed op gedrag.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wil iemand misschien overtuigingen niet leren?
A
Ze willen dit niet leren omdat het onbelangrijk is.
B
Ze willen dit niet leren omdat ze vastzitten.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn overtuigingen belangrijk voor een persoon?
A
Ze zijn nutteloos in het dagelijks leven.
B
Ze dienen als drijfveer voor handelen.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Identiteit
De kenmerken die een persoon of groep uniek maken en hoe zij zichzelf definiëren.
Wat zegt dit over jou?
zelfbeeld: therapie?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Therapie kan helpen bij het verbeteren van zelfbeeld en identiteit.
Therapie kan helpen bij zelfacceptatie.
Zelfbeeld kan worden verbeterd zonder therapie.
Therapie kan diepere identiteitskwesties aanpakken.
Zelfbeeld verbetering vereist zelfreflectie en introspectie.

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zingeving
De essentiële verbinding van het individu met het grotere geheel en diens roeping of missie.
Voor wie zou je dit beter willen kunnen ?
herstellen van verbinding of afscheid nemen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel
Voor elk logisch niveau relevante vragen formuleren.
Het verschil tussen de niveaus uitleggen en herkennen.
Aangeven hoe de logische niveaus elkaar beïnvloeden.
De toepassing van de logische niveaus in praktijksituaties illustreren.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beïnvloeden de logische niveaus elkaar?
A
De niveaus hebben alleen invloed op zichzelf.
B
Verandering op een niveau heeft geen invloed op andere niveaus.
C
Verandering op een niveau kan verandering op andere niveaus veroorzaken.
D
De niveaus zijn volledig onafhankelijk van elkaar.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 31 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 32 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.