Tekstfuncties






Tekstfuncties
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les






Tekstfuncties

Slide 1 - Tekstslide

Hierna weet je...

... wat tekstfuncties zijn.
... kun je de functie van een tekstgedeelte benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten

Een tekstgedeelte (dat kan een alinea, een deel van een alinea of een groepje alinea's zijn) hebben een rol/taak/functie in een tekst (= functie tekstgedeelte).

Voorbeeld: 
Een schrijver legt iets iets uit en geeft daarna een voorbeeld. De alinea met het voorbeeld heeft dan de functie van voorbeeld. 



Slide 3 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Bewijs: de juistheid van een stelling wordt aangetoond
Constatering: er wordt iets vastgesteld/opgemerkt
Gevolgen:  de gevolgen van een maatregel/verschijnsel worden beschreven
Nuancering:  een standpunt/bewering wordt afgezwakt door andere gezichtspunten
Ontkenning: de bewering wordt weergegeven en de schrijver geeft aan dat hij het er niet mee eens is

Slide 4 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Oorzaak: er wordt beschreven waardoor iets is ontstaan
Opsomming: een aantal meningen, verschijnselen, voorbeelden of verklaringen wordt genoemd
Theorie:  met een algemene beschrijving wordt een feit/verschijnsel verklaard of voorspeld
Toelichting: een stelling/theorie wordt uitgelegd/toegelicht met voorbeelden of gevolgen

Slide 5 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Advies: de schrijver geeft een goede raad
Afweging: de schrijver weegt voor- en nadelen of mogelijke oplossingen tegen elkaar af en maakt zo een keuze
Argument: de schrijver geeft aan waarom hij iets vindt
Argumentatie: de schrijver geeft meerdere argumenten
Bewering: een stelling die de schrijver moet onderbouwen
Conclusie: de schrijver komt tot een gevolgtrekking

Slide 6 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Oplossing een oplossing volgt na het probleem
Probleemstelling de schrijver geeft hiermee aan over welk probleem zijn tekst gaat
Tegenwerping de schrijver maakt bezwaar of heeft bedenkingen tegen een eerdere bewering of argumentatie
Weerlegging de schrijver probeert met tegenargumenten aan te tonen dat de mening of argumentatie van een ander niet goed is

Slide 7 - Tekstslide

(1) De Oeso1) maakt elk jaar een vergelijking van verschillende onderwijsstelsels, maar voor het eerst sinds zestien jaar is er nauwkeurig ingezoomd op de eigenaardigheden van het Nederlandse onderwijs. Minister Bussemaker, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, had speciaal gevraagd om het rapport. De blik van een buitenstaander kan ertoe bijdragen het Nederlandse onderwijssysteem, waar altijd discussie over 
is, vooruit te helpen.
(1) De Oeso maakt elk jaar een vergelijking
 van verschillende onderwijsstelsels, maar voor het eerst sinds zestien jaar is er nauwkeurig ingezoomd op de eigenaardigheden van het Nederlandse onderwijs. Minister Bussemaker, van Onderwijs, Cultuur 
en Wetenschap, had speciaal gevraagd
 om het rapport. De blik van een buitenstaander kan ertoe bijdragen 
het Nederlandse onderwijssysteem,
 waar altijd discussie over is, vooruit te helpen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de functie van alinea 1?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Geschiedenis
D
Voorbeeld

Slide 9 - Quizvraag

(2) Zelf snappen ze het eigenlijk ook
 niet zo goed, erkende de Oeso. Nederlandse leerlingen zijn bijzonder ongemotiveerd en ongedisciplineerd,
 
en toch scoren ze goed in vergelijking met andere leerlingen in Europa. De Nederlandse Onderwijsinspectie
wees al eerder op de lage motivatie van scholieren in Nederland. Het is een fenomeen dat slecht wordt begrepen.
 
In andere landen zeggen leerlingen dat ze dol zijn op school, 
hier vinden ze het allemaal maar
 saai. En toch behoort het Nederlandse onderwijsstelsel tot de beste van de wereld.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de functie van alinea 2?
A
Constatering
B
Definitie
C
Gevolg
D
Oorzaak

Slide 11 - Quizvraag

(3) De Oeso is verder verbaasd dat
de uitzonderlijk vroege selectie van leerlingen niet zo slecht uitpakt als 
de onderzoekers verwachtten. Kinderen
 moeten vroeg kiezen voor een schoolniveau en toch slaagt Nederland 
erin iedereen mee te krijgen.
 Kansarme kinderen behalen hier makkelijker een diploma dan elders. 
Ook immigrantenkinderen zijn hier
over het algemeen beter af dan in andere Oeso-landen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de functie van alinea 3?
A
Argument
B
Nuancering
C
Opsomming
D
Uitwerking

Slide 13 - Quizvraag

(4) Dat komt doordat Nederland veel  aandacht besteedt aan het meekrijgen van kinderen die achterstanden hebben of die moeite hebben met 
leren. Dat gaat soms wel ten koste  van de aandacht voor kinderen die meer aankunnen. Dat brengt met 
zich mee dat Nederlandse universiteiten het nooit zullen winnen van de topuniversiteiten van deze wereld en dat Chinese kinderen beter kunnen rekenen.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de functie van alinea 4?
A
Argument
B
Conclusie
C
Definitie
D
Oorzaak

Slide 15 - Quizvraag