3M week 10 les 2

3M week 10 les 2
Please sit down, put your books on the table. Start reading in your reading books till everyone is logged in.


timer
10:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

3M week 10 les 2
Please sit down, put your books on the table. Start reading in your reading books till everyone is logged in.


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

The London Eye
testtime

Slide 2 - Tekstslide

Timetable
week 4 chapters 1-6 (test in week 5)
week 5 chapters 7-10
week 6 chapters 11-13
week 7 chapters 14-18
week 8 chapters 19 -22
week 9 chapers 23-26 (test week 10)
week 10 chapters 27-29
week 11 chapters 30-37
week 12 chapters 37-38
week 13 chapters 39- the end
week 14 test!!!!

Slide 3 - Tekstslide

Timetable Presentations

week 7 Tim, Ashwan,Meral en Gawain 
week 8 Teun, Pema, Anastasia, Puk en Yassir
week 10 George, Ronja, Jo-ann, Kubra en Amy
week 11 Jonas, Max, Sinan, Nour en Jasmijn
week 12 Maira, Lesego, Lina, Destinee en Furkan
week 13 Rosello, Genairo, Djumana, Bilal en Sami
week 14 All who didn't do it befor!!

Slide 4 - Tekstslide

Timetable Presentations 3MA

week 7 Semih, Aleyna O. Hawin, Mike
week 8 Muhammed, Maaike, Thais, Hinte Maykel
week 10 Kayra, Nora, Seyyid, Terrence, Abel
week 11 Alena R. Igor, Sami, Larbi, Diego
week 12  Yusa, Rehan,Mirac, Dani, Amin
week 13 Ilias, Sudraidrick, Djavan, Damian
week 14 All who didn't do it befor!!

Slide 5 - Tekstslide

Unit 5 lesson 2
You will now start unit 5 lesson 2. The completion of this lesson is homework for next lesson

Slide 6 - Tekstslide

Gerund
Je gebruikt de '-ing vorm' als een soort zelfstandig naamwoord:

 1. Als het onderwerp van de zin.
Example: Biking in the mall is forbidden. 

2. Na voorzetsels. (kastwoorden)
Example: She's fond of cycling.

3. Na werkwoorden die zeggen hoe je iets vindt. (like, love, hate, enjoy, etc.)
Example: I love going to the movies. 

Slide 7 - Tekstslide


Thanks for inviting me to the party!
A
Onderwerp
B
Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
C
Voorzetsels

Slide 8 - Quizvraag


Smoking is forbidden in this school.
A
Onderwerp
B
Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
C
Voorzetsels

Slide 9 - Quizvraag


I enjoy spending time with you.
A
Onderwerp
B
Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
C
Voorzetsels

Slide 10 - Quizvraag

Gerund = hele werkwoord als
zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Gerund vs Infinitive

It's worth .... an effort.
A
to make
B
making

Slide 12 - Quizvraag

Gerund vs Infinitive

Angelina doesn't mind ... care of the kids.
A
to take
B
taking

Slide 13 - Quizvraag

Gerund vs Infinitive

The whole class agrees it's difficult ... early.
A
to get up
B
getting up

Slide 14 - Quizvraag

Gerund vs Infinitive

I hate ... you this, but you failed the test.
A
to tell
B
telling

Slide 15 - Quizvraag

Gerund vs Infinitive

We will only succeed if we keep .... (try) .

Slide 16 - Open vraag

Gerund vs Infinitive

I had a cup of hot chocolate after (go) ice skating.

Slide 17 - Open vraag

Gerund vs Infinitive

Mark should remember ... (take) the trash out.

Slide 18 - Open vraag

Could / couldn't

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

They _____ play games the whole day. They don't have school!
A
could
B
couldn't

Slide 24 - Quizvraag

_____ you help me, please?
A
could
B
couldn't

Slide 25 - Quizvraag

I _____ be with my friends yesterday. I had to do homework
A
could
B
couldn't

Slide 26 - Quizvraag

He _____ cycle there. His bike is broken
A
could
B
couldn't

Slide 27 - Quizvraag

She _____ do that. She has nothing else to do
A
could
B
couldn't

Slide 28 - Quizvraag

Hoe goed snap je 'could' en 'couldn't?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Wat does 'to be allowed to' mean?

Slide 30 - Open vraag

Een hulpwerkwoord


Een hulpwerkwoord staat altijd voor het hoofdwerkwoord. 

Een hulpww staat nooit alleen in een zin.


Een hulpwerkwoord helpt om meer betekenis aan de zin te geven, dus het helpt het hoofdwerkwoord.

Slide 31 - Tekstslide

Can/Could

Can('t) gebruik je in bevestigende en ontkennende zinnen.
Je zegt dan dat iets mag of niet mag.
You can watch this film tonight.


Can/Could gebruik je ook in een vraag om te vragen of iets mag.
Could gebruik je als je een beleefde vraag wilt stellen.
Could you help me with my homework?

Slide 32 - Tekstslide

Be allowed to

Je gebruikt een vorm van to be.
Am/are/is
am/are/is + allowed to + hele werkwoord (hoofdww).


I am not allowed to buy alcohol under the age of 18.

Slide 33 - Tekstslide

Be allowed to

am/are/is allowed to
Gebruik je als iets (niet) is toegestaan volgens de regels.

Regels die worden opgelegd door bv. jouw ouders, regels op school, regels op het werk, regels volgens de wet.


I am not allowed to buy alcohol under the age of 18.



Slide 34 - Tekstslide