voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
Kijk in TEAMS Nederlands 1D, bij het kopje ' bestanden'. Hier staan de antwoorden van de vorige les. Je gaat jouw antwoorden hiermee nakijken! 

Klaar? Dan kun je verder met deze LessonUp.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling voorzetselvoorwerp (vzv)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Waarom zou je / aan jezelf/ twijfelen?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat is hier het vzv?
De oppas wachtte op haar oppaskinderen

Slide 8 - Open vraag

Wat is hier het vzv?

Ik houd van koekjes
A
houd
B
houd van
C
koekjes
D
van koekjes

Slide 9 - Quizvraag

Wat is hier het vzv?

Mijn moeder zit op die rode stoel
A
zit op
B
mijn moeder
C
op die rode stoel
D
die rode stoel

Slide 10 - Quizvraag

Vind je dit nog lastig?
Plan gelijk een FLEX Grammatica! Dan ben je nog op tijd om bij te spijkeren voor de toets!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Boek Nederlands
Bladzijde 152
Maken: opdracht 6 & 7

Je schrijft de opdrachten in je schrift. Je mag samenwerken, maar allebei schrijf je de antwoorden in je schrift.

 

Slide 18 - Tekstslide

Vind je dit nog lastig?
Plan gelijk een FLEX Grammatica! Dan ben je nog op tijd om bij te spijkeren voor de toets!

Slide 19 - Tekstslide

Klaar, maar de les nog niet voorbij?

Ga verder met de Leesautobiografie

Slide 20 - Tekstslide

Tot de volgende keer!

Slide 21 - Tekstslide