In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Past simple - present perfect
Slide 1 - Tekstslide
Even kort samengevat
Bij de Past Simple: in het verleden begonnen EN geëindigd.
Bij de Present Perfect: in het verleden begonnen en nog bezig of van toepassing of resultaat is zichtbaar.
Slide 2 - Tekstslide
Over het algemeen geldt onderstaand rijtje, maar...
maar..... in het NL zeggen we wel vaker 'ik heb gekocht' als het 'ik kocht' moet zijn...
Dus vertaal dit NIET letterlijk naar het Engels!
Slide 3 - Tekstslide
Past simple
De past simple is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen! Dat kun je zien omdat er een tijd wordt genoemd, wanneer het was afgelopen.
Slide 4 - Tekstslide
voorbeelden van tijd aanduidingen
Yesterday
Last month
last week
this morning
two weeks ago
last night
last year
during World War II
on Sunday
back then
vervoeging van de werkwoorden
ww + ed bij regelmatige werkwoorden
- ywordt - ie : carry - carried
grab wordt grabbed
stop wordt stopped
travel wordt travelled
uitzondering = onregelmatige werkwoorden
die moet je LEREN !
go - went - have gone
do - did - have done
write - wrote - have written
De past simple is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen!
Dat kun je zien omdat er een tijd wordt genoemd: wanneer het was afgelopen.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
to beat = (ver)slaan
A
boot
B
beat
C
beaten
D
bote
Slide 7 - Quizvraag
to buy = kopen
A
bought
B
baught
C
bout
D
buyed
Slide 8 - Quizvraag
to swim = zwemmen
A
swom
B
swem
C
swam
D
swum
Slide 9 - Quizvraag
to take = nemen
A
took
B
toke
C
taked
D
teek
Slide 10 - Quizvraag
de verleden tijd - the past tense
2e rijtje
regular irregular (= p. 124-125 Coursebook)
hele ww verleden voltooid deelw. hele ww verleden voltooid deelw.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
PAST SIMPLE als bevestiging
I was in London last year. (be)
We saw this film last night. (see)
They bought the same dress yesterday. (buy)
I worked really hard last year (work)
Slide 13 - Tekstslide
PAST SIMPLE als ontkenning
I was not in London last year. (be) We didn't see this film last night. (see) They didn't buy the same dress yesterday. (buy) I didn't work hard last year (work)
Slide 14 - Tekstslide
PAST SIMPLE als vraag
Was I in London last year? (be)
Did we see this film last night ?(see)
Did they buy the same dress yesterday? (buy)
Did I work hard last year? (work)
Slide 15 - Tekstslide
0
Slide 16 - Video
Slide 17 - Tekstslide
Present Perfect
(p.70 Checkbook)
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
een actie die in het verleden is begonnen met een resultaat dat nu merkbaar is. Als we naar het huis kijken, zien we ......
Slide 20 - Tekstslide
Methode 1: wanneer gebruik je de PP?
Ja?Nee?
Vraag 1: Is het nu nog aan de gang? PP volgende...
Vraag 2: Gaat het over ervaring tot nu toe? PP volgende...
Vraag 3: Is het resultaat van de actie NU merkbaar? PP -> past simple
Slide 21 - Tekstslide
Methode 2: SIGNAALwoorden
Er zijn SIGNAALwoorden die je verklappen dat je de present perfect moet gebruiken.
Hai fyne jas!
How long For Just
Always Yet Already
In (weeks) Never Since
Ever
Slide 22 - Tekstslide
Zo maak je de present perfect
bij REGELMATIGE werkwoorden
Slide 23 - Tekstslide
... bij ONREGELMATIGE werkwoorden
voltooid deelwoord = 3e rijtje
(= p. 124-125 Coursebook)
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
p.70
Slide 29 - Tekstslide
bevestiging
can you change into PRESENT PERFECT ?
I was in London last year. (be)
I have never been in London. (be)
We saw this film last night. (see)
They bought the same dress yesterday. (buy)
I worked really hard last year (work)
Slide 30 - Tekstslide
ontkenning
change into PRESENT PERFECT
I haven't been in London for years. (be) We didn't see this film last night. (see) They didn't buy the same dress yesterday. (buy) I didn't work hard last year (work)
Slide 31 - Tekstslide
vraag
change into PRESENT PERFECT
Was I in London last year? (be)
Did we see this film last night ?(see)
Did they buy the same dress yesterday? (buy)
Did I work hard last year? (work)
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Even kort samengevat
Bij de Past Simple: in het verleden begonnen EN geëindigd.
Bij de Present Perfect: in het verleden begonnen en nog bezig of van toepassing of resultaat is zichtbaar.
Slide 37 - Tekstslide
Wil je nog meer uitleg op de vraag "hoe kun je zien of je de Past Simple of Present Perfect nodig hebt en hoe maak je die?"
Kijk dan thuis nog een keer naar het volgende schema en een uitlegfilmpje voor een vergelijking tussen beide tijden in eenvoudig Engels.
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Video
Nu ga je testen of je het verschil kunt zien...
Tien quizvragen !
Slide 41 - Tekstslide
The police ____ (arrest) two people early this morning.
A
arrested
B
have arrested
C
has arrested
D
arrest
Slide 42 - Quizvraag
She____(go) to Japan but now she____ (come) back.
A
go / come
B
went / came
C
went / has come
D
has gone / came
Slide 43 - Quizvraag
Dan ____ already ____(buy) two tablets this year.
A
did bought
B
have bought
C
has buyed
D
has bought
Slide 44 - Quizvraag
How many games ____your team____ (win) this season?
A
did won
B
has won
C
has win
D
has winned
Slide 45 - Quizvraag
____you____ (visit) the CN Tower when you ____ (stay) in Toronto
A
Did you visit / stay
B
Did you visit / stayed
C
Have you visited / stayed
D
Have you visit / stayed
Slide 46 - Quizvraag
____ you ____(do) your homework yet? Yes I ____(finish) it an hour ago!
A
Did you do / finish
B
Did you do/ finished
C
Have you done / finished
D
Have you done / finish
Slide 47 - Quizvraag
There____(be) an accident in High Street, so we have to use King Street to get to your school.
A
has been
B
was
C
were
D
have been
Slide 48 - Quizvraag
I ____(not see) Peter since I ____(arrive) last Tuesday.
A
did not see / have arrived
B
have not seen / arrived
C
did not saw / arrived
D
have not seed / arrived
Slide 49 - Quizvraag
Frank ____ (get) his bike last May. So he ____ (have) it for 4 months.
A
getted / had
B
had got / had
C
got / has had
D
got / has have
Slide 50 - Quizvraag
I'm sorry, I ____ (not write) earlier, but I ____ (be) busy recently.