Vwo 1 - Blok 4 Lezen opdracht 8

Blok 4 Lezen 
opdracht 8
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 4 Lezen 
opdracht 8

Slide 1 - Tekstslide

Lees tekst 9 grondig
timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding vooral de aandacht van de lezer?
A
kort verhaaltje
B
onderwerp aankondigen
C
aanleiding van het schrijven geven
D
vragen stellen

Slide 3 - Quizvraag

Naar wat verwijst "ze" in regel 8?

Slide 4 - Open vraag

Naar wat verwijst "wat" in regel 16?

Slide 5 - Open vraag

Naar wat verwijst "dat" in regel 30?
A
de temperatuur
B
de gemiddelde temperatuur
C
de gemiddelde temperatuur in de lente
D
de gemiddelde temperatuur in de lente is 8,9 graden Celcius

Slide 6 - Quizvraag

Naar wat verwijst "die" in regel 40?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 3?

Slide 8 - Woordweb

Wat is het deelonderwerp van alinea 3?


Bewolking aan de kust in de lente

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 3?
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de laatste zin
D
geen van deze antwoorden is goed

Slide 10 - Quizvraag

"Dat komt omdat stapelwolken zich boven de warmste gebieden ontwikkelen." = hoofdzaak of bijzaak?
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is dit een bijzaak?
A
het is toelichting over ...
B
het is een voorbeeld van ...

Slide 12 - Quizvraag

Maak het antwoord goed af: De zin "Dat komt ... ontwikkelen" is een bijzaak, want het is toelichting over ...

Slide 13 - Woordweb

Wat is de hoofdzaak in alinea 4?

Slide 14 - Woordweb

Wat is de hoofdzaak in alinea 4?
Hooikoortspatiënten juichen de lente vaak niet toe, want de lente betekent voor hen veel snotteren.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 5?
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de laatste zin
D
geen van deze antwoorden is goed

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak van alinea 6?

Slide 17 - Woordweb

Wat is de hoofdzaak van alinea 6?

In de lente wisselen zonnige dagen en dagen vol regen en wind elkaar af. 

Slide 18 - Tekstslide

Past het tussenkopje "Onstuimig weer" goed bij deze alinea? Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Woordweb

Past het tussenkopje "Onstuimig weer" goed bij deze alinea? Leg je antwoord uit.



Gedeeltelijk, want het gaat over regen en wind, dus onstuimig weer, maar ook over zonnige dagen. Daar zegt de titel nu niets over. 

Slide 20 - Tekstslide

Bedenk een ander tussenkopje dat goed past bij de alinea.

Slide 21 - Woordweb

Wat zijn de hoofdzaken van deze tekst? Schrijft kort en bondig.

Slide 22 - Woordweb

Wat zijn de hoofdzaken van deze tekst? 

1. In de lente worden de dagen langer, de zon laat zich wat langer zien, de temperatuur stijgt, de natuur ontwaakt uit de winterslaap. 
2. Kenmerkend voor de lente is de vele bewolking in het binnenland ten opzichte van het kustgebied.
3. Hooikoortspatiënten juichen de lente niet toe, want zij beginnen dan weer te snotteren.
4. Het lijkt erop dat de lentes steeds warmer, zonniger en droger worden.
5. De eerste zonnige, warme dagen worden vaak afgestraft met regen, wind en weinig zon.


Slide 23 - Tekstslide

Maak van de hoofdzaken een hoofdgedachte.

Slide 24 - Woordweb

Maak een hoofdgedachte van de tekst.

In de lente wordt het warmer en zonniger, toch is er nog veel bewolking en dagen met regen en wind, hooikoortspatiënten vinden de lente vaak niet fijn.

Slide 25 - Tekstslide