Oefenles

OEFENTOETS
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

OEFENTOETS

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlperiode herken je in de vorige filmpje?Kenmerken:

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past NIET bij de maniërisme?

A
ingewikkeld lichaamshouding
B
uitgesproken kleuren
C
pastel tinten
D
lichamen anatomisch overdreven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een typisch kenmerk van de vormgeving in Barok is
A
Perspectief
B
Claire Obscur
C
Ingetogen kleuren
D
Licht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk van de barok
is NIET juist?
A
Theatraal
B
Beweging
C
Symmetrie
D
Clair obscure

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van Nederlandse barokke schilderkunst zijn:
A
Scherpe licht-donkerwerking in de schilderijen
B
Voorstelling wordt naar 'hedendaags' tafereel vertaald
C
Nauwelijks licht-donkerwerking in de schilderijen
D
Veel vaart en beweging en druk kronkelende figuren; veel emotie (op gezichten)

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verbeeldt de belangrijkste scène uit het verhaal over de bijbelse figuur Judith. Zij redt haar joodse volk van vijandelijke troepen door hun legeraanvoerder Holofernes te verleiden en te vermoorden. Judith komt op een nacht met haar dienstmeid naar de tent van Holofernes, waar ze hem koelbloedig onthoofdt. Deze scène uit het verhaal is huiveringwekkend. Caravaggio versterkt in zijn schilderij het gruwelijke karakter van de gebeurtenis.
 

Schilderij uit 1599 van de Italiaanse kunstenaar Caravaggio

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie aspecten van de voorstelling
die het gruwelijke karakter van de gebeurtenis
versterken.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet een kapel in Rome, die omstreeks 1650 werd ingericht door Gianlorenzo Bernini. Hij bouwde een groot altaar met een nis (een uitholling in een muur waarin een beeld kan worden geplaatst) waarin hij een marmeren beeld plaatste van de Spaanse heilige Theresa van Avila, die een goddelijk visioen (een bovennatuurlijke verschijning / openbaring) kreeg.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het altaar met het beeld van Theresa is een van de hoogtepunten van de barok.
De barok wilde de beschouwer imponeren. Bernini doet dat door zijn beelden levensecht te maken en door optimaal gebruik te maken van lichteffecten.

Noem nog drie manieren waarop het altaar indruk maakt op de beschouwer en die ook kenmerkend zijn voor de barok.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vierstromenfontein - Rome
De stad Rome werd in de loop van de zestiende en zeventiende eeuw onder het bewind van diverse pausen gerenoveerd en verfraaid. Het wegennet werd verbeterd en ieder plein kreeg zijn eigen fontein. Op de bronnen zie je de Vierstromenfontein op de Piazza Navona in Rome. De fontein is omstreeks 1650 ontworpen door Gian Lorenzo Bernini. De pausen hadden er belang bij dat er voldoende fonteinen waren in de stad.
De stad Rome werd in de loop van de zestiende en zeventiende eeuw onder het bewind van diverse pausen gerenoveerd en verfraaid. 
Het wegennet werd verbeterd en ieder plein kreeg zijn eigen fontein. Op de bron zie je de Vierstromenfontein op de Piazza Navona in Rome. De fontein is omstreeks 1650 ontworpen door Gian Lorenzo Bernini. 
Bernini: Vierstromenfontein

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 3 vormgevingsaspecten van het barokke karakter van de Trevifontein:

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom had de kerk belang bij het bouwen van imposante kunst in Rome?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke eeuw was de gouden eeuw?
A
15de eeuw
B
16de eeuw
C
19de eeuw
D
17de eeuw

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk genre had in de Gouden Eeuw de hoogste status?
A
Historiestuk
B
Genrestuk
C
Portret
D
Stilleven

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

      Wat weet je over Rembrandt?  
Rembrandt

Slide 17 - Woordweb

Met devices:

Zonder devices:

Hoe stuurt Rembrandt de blik
van de kijker in een schilderij?
A
Door onderdelen groot af te beelden.
B
Wat op moet vallen is licht geschilderd.
C
Sommige onderdelen beeldt hij scherp af.
D
Door felle kleuren te gebruiken.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat voor stilleven is dit?
A
Vanitas stilleven
B
Pronkstilleven
C
Banketje
D
Schijnbedrieger

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zou dit een schilderij van Rembrandt
kunnen zijn? Waroom?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Portret
B
Genrestuk
C
Stilleven
D
Historiestuk

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie van de onderstaande kunstenaars schilderde voornamelijk dagelijkse taferelen?
A
Jan Steen
B
Rembrandt van Rijn
C
Frans Hals

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlperiode heb je zojuist gezien en wat zijn de kenmerken ervan?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stroming?
A
Neoclassicisme
B
Romantiek
C
Realisme
D
Impressionisme

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft geen grote invloed gehad op het Neoclassicisme?
A
Franse Revolutie
B
Opgravingen Pompeï
C
Katholieke kerk
D
Verlichting

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Witte Huis is een voorbeeld van neoclassicisme
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet
dit dure
porselein?
A
Dordrechts Blauw
B
Deventers Blauw
C
Den Haags Blaauw
D
Delfts Blauw

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een SALON in de 19e eeuw?
A
Openbare kunstexpositie voor de adel
B
Openbare kunstexpositie voor kunstenaars en kopers
C
Schitterende huiskamer in een decoratieve stijl
D
Een soort museum waar iedereen kon komen kijken.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Geef een argument aan de hand van de VOORSTELLING waarom het publiek op de Salon in Parijs het linker schilderij goedkeurde en het rechter schilderij afkeurde.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vroegere stijlen grijpen de romantische architecten terug?
A
Maniërisme, Romaans, Karolingse
B
Neoclassicisme, Roccoco
C
Gotiek, Renaissance, Barok
D
Byzantijns, Grieks, Romeins

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke ontwikkelingen van de 19e eeuw zijn:
A
Impressionisme
B
Fotografie
C
De salon
D
Romantisch ballet

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fotografie veranderde de rol van de Kunstenaars. Kies de belangrijkste verandering.
A
Kunstenaars konden de werkelijkheid nu beter zien
B
Schilders werden bevrijd van weergave werkelijkheid
C
Kunstenaars konden hier niet tegenop, verloren opdrachten.
D
Kunstenaars werden uitgedaagd kleur verder te onderzoeken.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Romantiek is een Kunststroming:
A
waar de mens centraal stond
B
waar het gevoel en de fantasie centraal stond
C
waar het geloof centraal stond
D
waar de liefde voor elkaar centraal stond

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN kenmerk van de romantiek?
A
aandacht voor gevoelens
B
het onderbewuste
C
fantasie
D
rationeel denken

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET bij de Romantiek?
A
Escapisme
B
Aandacht voor klassieke verhalen
C
Emotie
D
Belangstelling voor het geloof

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De architecten van de romantiek:
A
grijpen terug op vroegere bouwstijlen als de Gotiek
B
werken met veel versieringen
C
bouwen fantasiegebouwen
D
bouwen met behulp van de massaproductie

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Rijksmuseum te Amsterdam is een voorbeeld van:
A
Neogotiek
B
Eclecticisme
C
Neorenaissance
D
Neoclassicisme

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Realisme kan je herkennen aan:
A
Felle kleuren, hoekige vormen en gekke verhoudigen
B
Het is zo echt en realistisch mogelijk geschilderd
C
Schetsachtige schilderstijl met aandacht voor lichtinval
D
3D geschilderd

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Realisme
B
Romantiek
C
Impressionisme
D
neoclassicisme

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Realisme
wat hoort er niet bij?
A
Aandacht voor de werkende mens, arbeiders als onderwerp
B
Verzet tegen de regels van de salon
C
Schilderen plein air
D
Geïdealiseerde weergave van de werkelijkheid

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom dit een voorbeeld van realisme is.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Crystal Palace werd ontworpen door Joseph Paxton. Zijn ontwerp werd onder meer gekozen omdat het gebouw snel opgetrokken kon worden. Door welke technische ontwikkeling kon Crystal Palace zo snel gebouwd worden?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies