Herhaling Hoofdstuk 6 Nederland: klimaat en duurzaamheid Havo

Herhaling H6 Nederland: klimaat en duurzaamheid
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H6 Nederland: klimaat en duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

B92

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling H6
Let op:
- Alle paragrafen zitten (expres) door elkaar
- Het zijn zowel open-, meerkeuze- en sleepvragen.
- Check vooral goed voor jezelf wat je nog lastig vindt, noteer dit eventueel zodat je dit nog extra kan oefenen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat heeft CO2 te maken met het broeikaseffect?

Slide 5 - Open vraag

Waarom is leven op aarde niet mogelijk zonder broeikaseffect?

Slide 6 - Open vraag

Hoe komt het dat fossiele brandstoffen opraken?
A
Het duurt miljoenen jaren om te maken
B
Het is veel te duur
C
We kunnen ze niet meer vinden
D
Ze zijn veel te ouderwets

Slide 7 - Quizvraag

Waardoor stijgt de zeespiegel? Noteer twee redenen.

Slide 8 - Open vraag

In Nederland wordt zandsuppletie toegepast. Waarom?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.

Slide 9 - Quizvraag

Duurzame energiebronnen
Fossiele brandstoffen

Slide 10 - Sleepvraag

Schrijf de letters op van de zinnen die goed zijn
1 In Nederland wordt al zo veel windenergie opgewekt, dat er niet nog
meer windenergie kan worden opgewekt.
2 Recycling is een vorm van duurzaam gebruik.
3 Wereldwijd neemt het gebruik van fossiele brandstoffen al af.
4 Windenergie wordt vooral in het westen van Nederland opgewekt.
A
1-2
B
3-4
C
1-3
D
2-4

Slide 11 - Quizvraag

Beoordeel de stellingen:
1. Aardwarmte is een duurzame energiebron.
2. Aardolie is een niet hernieuwbare energiebron.
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Geen van de stellingen is juist

Slide 12 - Quizvraag

In Nederland wordt zandsuppletie toegepast. Waarom?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.

Slide 13 - Quizvraag

Ook moeten we klimaatneutraal gaan leven. Dit betekent dat onze manier van leven....
A
een mooie bijdrage levert aan de opwarming van de aarde
B
geen bijdrage levert aan de opwarming van de aarde

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit wat je op het plaatje ziet?
Door welke twee oorzaken kunnen wij zulke 'dingen' in Nederland goed maken?

Slide 15 - Open vraag

Meer CO2 in de lucht
Sleep de stappen naar de juiste plek
Verbruik van fossiele brandstoffen
Temperatuur op aarde neemt toe
Klimaatverandering

Slide 16 - Sleepvraag

Bekijk de figuur.
Welke uitspraak is juist
A
De temperatuur wordt in Nederland in de zomer steeds hoger
B
Het aantal dagen met matige vorst in de winter neemt toe
C
In de zomer zijn er steeds meer dagen met temperaturen boven de 30
D
De laatste 20 jaar zijn er 5 jaren geweest met zeer strenge vorst

Slide 17 - Quizvraag

Geef een omschrijving van het begrip 'duurzaam'

Slide 18 - Open vraag

Sleep de energiebronnen naar de juiste plaats in het diagram.
4%
11%
38%
42%
Aardgas
Steenkool
Aardolie
Duurzame energie

Slide 19 - Sleepvraag

Is het in steden in het algemeen warmer of kouder dan op het platteland? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open vraag

Iemand zegt: ‘Er rijden steeds meer elektrische auto’s op de weg. Dat is duurzaam volgens veel mensen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Want hoe wordt de elektriciteit opgewekt?’
In welk geval is elektrisch rijden echt duurzaam en in welk geval niet?

Slide 21 - Open vraag

Omschrijf drie gevolgen door klimaatverandering.

Slide 22 - Open vraag

Wat zou beter voor het milieu zijn? Minder met de auto rijden of minder vlees eten? Leg je antwoord uit

Slide 23 - Open vraag

Welke stof is er naast CO2 nog meer slecht voor het klimaat?

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn voordelen van fossiele brandstoffen?
A
ze zijn vrij goedkoop te winnen
B
ze raken niet op
C
Er is altijd wind
D
de verbranding zorgt niet voor luchtverontreiniging

Slide 25 - Quizvraag

Kijk naar het plaatje. Waar vindt het versterkt broeikaseffect plaats
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

Geef 3 redenen waarom de bodem daalt in Nederland

Slide 27 - Open vraag

Leg uit wat de fotosynthese te maken heeft met het broeikaseffect

Slide 28 - Open vraag

Nederland loopt achter bij de andere Europese landen in de energietransitie. Noem twee redenen waardoor dat komt.

Slide 29 - Open vraag

Noteer de cijfers 1 tot en met 8 onder elkaar op je blad en zet er het juiste woord of de juiste omschrijving achter. Kies uit: daling (2x) – na de ijstijd – Nederland – Scandinavië – stijging (2x) – tijdens de ijstijd.

Slide 30 - Open vraag

De zeespiegel aan de kust van Nederland stijgt met zo’n 2 mm per jaar. Het land in Groningen daalt 17 mm per jaar.

Hoeveel mm is de relatieve zeespiegelstijging in Groningen per jaar?
A
2 mm
B
15 mm
C
17 mm
D
19 mm

Slide 31 - Quizvraag

Kies twee duurzame energiebronnen
en bedenk een voordeel en nadeel van deze energiebron

Slide 32 - Open vraag


Biomassa levert gas op. Als we dit gas verbranden, komt toch CO2 vrij. Waarom noemen we dit dan toch 'groen gas'?
A
De CO2 die bij groen gas vrijkomt, is eerder al door planten uit de lucht gehaald.
B
De naam groen gras slaat op de kleur van plantenafval, verder is dit gas niet duurzaam.
C
Omdat bij gas van biomassa alleen maar waterstofgas vrijkomt.
D
We noemen dit groen gas omdat het ervoor zorgt dat we minder afval hebben.

Slide 33 - Quizvraag

Welke van de onderstaande maatregelen horen bij energietransitie?.
a Oude huizen isoleren.
b Het dak van de school bedekken met zonnepanelen.
c Een windpark op zee plaatsen.
d Minder lang onder de douche staan.

A
Alle vier de maatregelen
B
B en C
C
A en D
D
geen van de vier maatregelen

Slide 34 - Quizvraag

Er is internationaal afgesproken dat de aarde niet te veel mag opwarmen. Hoeveel graden mag dat maximaal zijn in 2050-2100?
A
1 graad
B
1,5 graden
C
2 graden
D
2,5 graden

Slide 35 - Quizvraag

Sleep de oplossingen om de rivier de ruimte te geven op de juiste plaats.
Dijkverhoging
Dijkverlegging
Nevengeul
Uiterwaardverlaging
Kribverlaging

Slide 36 - Sleepvraag

Ligt het huis in binnendijks of buitendijks gebied?
A
Binnendijks
B
Buitendijks

Slide 37 - Quizvraag

Wat wil je tekenaar met deze cartoon duidelijk maken

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Tijd over?
- Maak de oefentoets op de Geo Online
- Ga leren
- Stel vragen
- Doe iets voor jezelf

Slide 40 - Tekstslide

We hebben nog tijd over. Wat wil je doen?
A
Oefentoets op de Geo Online maken
B
Gewoon leren
C
Ik heb nog wat vragen
D
Zondag met Lubach kijken (klassikaal)

Slide 41 - Quizvraag