Grammatica pv tm bwb

Welkom bij OL 2 
Grammatica - zinsontleding
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij OL 2 
Grammatica - zinsontleding

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica - lastig?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wat gaan we doen?

o, wwg, lv, mv en  bwb  behandelen






Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

- Ik kan de persoonsvorm van een enkelvoudige zin benoemen
- Ik kan het onderwerp van een enkelvoudige zin benoemen
- Ik kan het wwg van een enkelvoudige zin benoemen
- Ik kan het lijdend voorwerp van een enkelvoudige zin benoemen
- Ik kan het meewerkend voorwerp van een enkelvoudige zin benoemen.
- Ik kan de bijwoordelijke bepalingen in een enkelvoudige zin benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog?
We beginnen met de persoonsvorm....

Slide 5 - Tekstslide

Welke manieren om de persoonsvorm te vinden mag je gebruiken?
A
Getalproef
B
Vraagzin
C
Tijdsproef
D
Zin ombouwen

Slide 6 - Quizvraag

Waarom mag je de vraagzin niet gebruiken?

Slide 7 - Open vraag

Onderwerp
Stel de volgende vraag:
Wie of wat + pv?

Mijn vader en mijn moeder vinden dat ik te weinig leer. 

Slide 8 - Tekstslide

Waar bestaat het werkwoordelijk gezegde uit?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke vraag stel je als je het lijdend voorwerp zoekt?

Slide 12 - Open vraag

Lijdend voorwerp
Stel de volgende vraag:
wie of wat + wg + onderwerp

Slide 13 - Tekstslide

Mijn docent eet graag een boterham met kaas in de ochtend.
(Zoek het lijdend voorwerp)

Slide 14 - Open vraag

Op 14 februari geef ik mijn man altijd een bos rozen.
(Wat is het lijdend voorwerp?)

Slide 15 - Open vraag

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?

Slide 16 - Open vraag

Meewerkend voorwerp
Aan wie/voor wie + wwg + onderwerp + lv?

Slide 17 - Tekstslide

Op 14 februari geef ik mijn man altijd een bos rozen.
(Wat is het meewerkend voorwerp?)

Slide 18 - Open vraag

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen kunnen er in een zin zitten?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Stencil maken

Slide 21 - Tekstslide