2022-09-19 4VWO verbes pronominaux

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden
'zich-werkwoorden'


Werkwoorden die een wederkerend voornaamwoord hebben.
Voorbeelden:  zich wassen, zich vermaken, zich bezeren
Exemples:   se laver, s'amuser, se faire mal, se coucher, se lever, s'entraîner, etc... - meer dan in het Nederlands

Bekijk introfilmpje op GL en Ligne
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden
'zich-werkwoorden'


Werkwoorden die een wederkerend voornaamwoord hebben.
Voorbeelden:  zich wassen, zich vermaken, zich bezeren
Exemples:   se laver, s'amuser, se faire mal, se coucher, se lever, s'entraîner, etc... - meer dan in het Nederlands

Bekijk introfilmpje op GL en Ligne

Slide 1 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Référence p.4 / p.18 herhaal de regelmatige ww op -er in de
- présent (o.t.t.)
- passé composé (v.t.t.)

En wat was ookalweer de futur proche?

Slide 2 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Référence p.4 / p.18 herhaal de regelmatige ww op -er in de
- présent (o.t.t.)                           - Je rentre
- passé composé (v.t.t.)           - Je suis rentré(e)

En wat was ookalweer de futur proche? (nabije toekomende tijd)
- Onderwerp + vervoeging van 'aller' + infinitif      - Je vais rentrer

Schrijf het ww 'rentrer' (thuiskomen)  volledig uit in je schrift in deze drie tijden.

Slide 3 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden


Hoe vervoeg je een wederkerend werkwoord in de présent?
Gebruik de wederkerende voornaamwoorden: me, te, se, nous, vous, se
s'amuser = zich vermaken                        se laver = zich wassen
Je m'amuse = Ik vermaak me                        Je me lave = Ik was me
Tu t'amuses = Jij vermaakt je                        Tu te laves = Jij wast je
.....                                                                               .....
Maak de rijtjes af in je schrift in de présent

Slide 4 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden



Fais ex. 9a, 9b

Slide 5 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden

Hoe vervoeg je een wederkerend werkwoord in de futur proche?
Gebruik de wederkerende voornaamwoorden: me, te, se, nous, vous, se
s'amuser = zich vermaken                        se laver = zich wassen
Je vais m'amuser = Ik ga me vermaken   Je vais me laver = Ik ga me wassen
Tu vas t'amuser    = Jij gaat ...                      Tu vas te laver = Jij gaat je wassen
.....                                                                               .....
Conclusie: wat is de plaats van het wederkerend voornaamwoord?
Maak de rijtjes af in je schrift in de futur proche

Slide 6 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden



Fais ex. 9c - présent en futur proche

Slide 7 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden


Hoe vervoeg je een wederkerend werkwoord in de passé composé?
Gebruik de wederkerende voornaamwoorden: me, te, se, nous, vous, se
Gebruik (altijd) hulpwerkwoord être

s'amuser = zich vermaken                               se laver = zich wassen
Je me suis amusé = Ik heb me vermaakt       Je me suis lavé = Ik heb me gewassen
Tu t'es amusé    = Jij hebt je ...                              Tu t' es lavé = Jij hebt je ...
.....                                                                               .....
Maak de rijtjes af in je schrift in de passé composé - denk aan het 'accord'

Slide 8 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden



Fais ex. 9d - passé composé

Slide 9 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden

Conclusies:
- Wederkerende voornaamwoorden:   me, te, se, nous, vous, se
                                                of bij klinker:    m',    t',   s',   nous, vous, s'
- Plaats van het wederkerend vnw:   - vóór het hele werkwoord
                                                                           - vóór de persoonsvorm
- Plaats bij een ontkenning: hetzelfde als zonder ontkenning
- Passé composé: hulpwerkwoord is altijd être - let dus op het 'accord'

Slide 10 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden



Fais ex. 10 en 11: toepassen
- Let op de gevraagde tijden
- Gebruik de référence voor o.a. kloktijden

Slide 11 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden


Vocabulaire A p. 42:
vechten = se battre
.....

Noteer deze 9 ww onder elkaar in je schrift op linker blz, NL -> FR (3 kolommen ruimte er achter laten, dubbele blz)

Slide 12 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
=
Wederkerende werkwoorden


Vocabulaire A p. 42:
vechten = se battre  -   je me bats  -  je vais me battre  -  je me suis battu(e)
.....

Kolom 2: je-vorm in de présent
Kolom 3: je-vorm in de futur proche
Kolom 4: je-vorm in de passé composé

Slide 13 - Tekstslide