Unit 4 les 11 (oefentoets grammatica)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Today:

Enquête door mevr. Wiersma

Oefentoets grammatica onderdelen en woordjes.

De volgende 5 vragen gaan over de grammatica to be going to

Maak de vorm compleet met de werkwoorden tussen haakjes.

Er is 1 meerkeuze vraag.

LET OP! we schrijven voluit. Dus zonder afkorten.

1. Walter _____ (to eat) pizza this afternoon.

1. am goin to eat
2. is going to eat
3. are going to eat

2. I _____(not-to cycle) to school tomorrow.
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

3. ______ (you-to move) to England next year?
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

4. They____(to buy) new clothes later.
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

5. mum _____ (not-to cook) tomorrow afternoong.
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

present continuous

Bij de volgende vragen moet je de present continuous invullen.

LET OP! Je schrijft volluit. Er zijn normale zinnen en vragen en ontkenningen.

1. (I- to watch) ______ a romantic movie.

1. I am going to watch
2. I are going to watch
3. I is going to watch

2. (George - not - to draw) ____ a picture right now.

3. (they - to run) ___ a marathon?

4. (the dog - to bark)____ in the garden.

5. (we - not - to ask)____ the teacher a question.

Woordjes:

Op de toets krijg je ook andere opdrachten!

Vertaal de volgende woorden naar het Nederlands

1. Little children are often afraid of the dentist.
Vertaal: dentist

2. My R&B playlist is the best!
Vertaal: playlist

3. Wear a raincoat if you walk in a shower.
Vertaal: shower

4. What is your favourite ice cream flavour?
vertaal: flavour

5. Can I please have your autograph, Adele?
Vertaal: autograph

Vertaal de volgende woorden naar het Engels.

1. Is it ____ (droog), or do I need my umbrella?

2. My sister is in a lot of ____ (pijn).

3. Drake is a famous R&B ____ (artiest).

5. Look at the sky; it’s going to ____ (sneeuwen).

5. No, I don’t want ____ (tomaat) on my burger.

Einde van de toets.

Bekijk welke onderdelen je nog goed moet oefenen voor de toets.