Possessive 's - ' - of HSX

Bezittelijk
Possessive 's' / of

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bezittelijk
Possessive 's' / of

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
Je leert:
Wanneer je  's/'/of  moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn possessives?
Denk aan "possessive pronouns"

Slide 3 - Tekstslide

What's the difference?

The boys clothes are there.

The boys' clothes are there.

The boy's clothes are there.

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn 3 manieren om bezit aan te geven in het Engels

's
'
of

Slide 5 - Tekstslide

's
Je gebruikt 's om bezit aan te geven bij:


  • Enkelvouden
  • Meervouden die niet eindigen op een s
  •  Uitdrukkingen met tijd
The dog's collar.
The children's toys.

This is today's newspaper.

Slide 6 - Tekstslide

'
Je gebruikt ' om bezit aan te geven bij:


  • Meervouden die al eindigen op een s 
The dogs' food.
The boys' bikes were stolen.

Slide 7 - Tekstslide

Names
Wat de je bij namen van mensen of dieren?

That's Sam's Playstation.
James' / James's house is huge!

Slide 8 - Tekstslide

Of
Je gebruikt "of" om bezit aan te geven bij:


  • Voorwerpen 

  • Geografische namen 
The wheel of the car came off.
The name of the ship is "The Black Pearl".
The capital of England is London.

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je alleen ' ?

my parents' house
those ladies' shoes
the students' books

Slide 10 - Woordweb

Waarom gebruik je hier 's ?

the children's clothes
women's voting rights

Slide 11 - Woordweb

Isn't this ______ book?
A
Peter
B
Peter's
C
Peters'
D
Peters

Slide 12 - Quizvraag

They are painting the ____ room this week.
A
Children's
B
Childrens
C
Childrens'
D
Children

Slide 13 - Quizvraag

_____ trousers can be found on the top floor.
A
Men
B
Mens
C
Men's
D
Mens'

Slide 14 - Quizvraag

4. Did you read ______ newspaper?
A
yesterday
B
yesterdays
C
yesterdays'
D
yesterday's

Slide 15 - Quizvraag

5. David is ______ husband.
A
Anne's
B
Annes
C
Annes'
D
Anne

Slide 16 - Quizvraag

6. All the _____ books were in their lockers.
A
boys's
B
boyss
C
boys'
D
boys

Slide 17 - Quizvraag

7. My ________ house is pretty far away.
A
grandparents's
B
grandparentss
C
grandparents'
D
grandparents

Slide 18 - Quizvraag

Which is correct?
A
The window of the room
B
The room's window

Slide 19 - Quizvraag

Which is correct?
A
England's capital
B
The capital of England

Slide 20 - Quizvraag

Which is correct?
A
The name of the ship
B
The ship's name

Slide 21 - Quizvraag

Which is correct?
A
These are our friends cats.
B
These are our friends' cats.
C
These are the cats of our friends.

Slide 22 - Quizvraag


_______ and ______ bags are black. (Jack – Joe)
A
Jack's / Joe's
B
Jack / Joe's
C
Jack / Joes
D
Jack's / Joe

Slide 23 - Quizvraag

Where is the ______ shower? (ladies)
A
ladies
B
ladies'
C
ladies's

Slide 24 - Quizvraag

Let's meet at _____ for lunch. (Giovanni)
A
Giovannis
B
Giovannis'
C
Giovanni's

Slide 25 - Quizvraag

Sarah is ______ aunt. (Emily)
A
Emily's
B
Emilys'
C
Emilies

Slide 26 - Quizvraag

resumerend
Het lesdoel was
Weten wanneer je 's/'/of moet gebruiken.

Doel bereikt?

Slide 27 - Tekstslide

EINDE

Slide 28 - Tekstslide