H6: "Leven in de stad" - 6.1 Stad en land

Uitleg 
6.1 
"Stad 
en land"
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Uitleg 
6.1 
"Stad 
en land"

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 6.1
  • Je kunt 2 kenmerken van een stedelijk gebied noemen.

  • Je kunt 2 kenmerken van een landelijk gebied noemen. 

  • Je kunt het begrip verstedelijking uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken stedelijk gebied
= gebied met veel steden
  • wonen veel mensen
  • er is veel werk
  • gebouwen staan dicht op elkaar
  • veel voorzieningen (winkels, bioscopen, restaurants, scholen en ziekenhuizen)

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Verstedelijking
= als veel meer mensen van het platteland naar de stad verhuizen.

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken landelijk gebied
= platteland
  • er wonen weinig mensen
  • veel ruimte tussen gebouwen
  • weining voorzieningen/werk
  • veel landbouwgrond of natuur

Slide 6 - Tekstslide

Grondgebruik
= wat mensen met een stuk grond doen:
  1. agrarisch terrein (landbouwgrond)
  2. natuur (bossen, hei, strand en duinen)
  3. bebouwd terrein (huizen en industrieterreinen)
  4. verkeersterreinen (wegen en spoorlijnen)
   5. water (meren, zee en rivieren)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

stad
stad en dorp
meubelboulevard
voetbalclub
tandartspraktijk
kunstijsbaan
supermarkt
bibliotheek
station

Slide 12 - Sleepvraag

Hoeveel inwoners heeft een stad minstens?

Slide 13 - Open vraag

In een stedelijk gebied wonen
mensen.
Er is veel
Er zijn veel diensten of
Vul de zinnen in. Er blijft een woord over.
werk
landbouw
veel
voorzieningen

Slide 14 - Sleepvraag

Het stedelijk gebied waar wij in wonen heet Twente.
A. waar - B. niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Er zijn 5 soorten grondgebruik.
A. waar - B. niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

agragisch terrein
natuur
bebouwd terrein
verkeersterrein
water

Slide 17 - Sleepvraag

Waar liggen de meeste steden in Nederland?
A. noord - B. oost - C. zuid - D. west
A
Noord
B
Oost
C
Zuid
D
West

Slide 18 - Quizvraag

HUISWERK: Check!
Je bent klaar als:
- 6.1 leerstof en opdrachten gemaakt is én
- instaptoets en introductie hotspotplaat  

Slide 19 - Tekstslide