Uitscheiding 2
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog?
Observatiepunten van urine
Observatiepunten van urine
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Welke stelling over urine onderzoek klopt niet?
A
Urineonderzoek draagt bij aan het stellen van een medische diagnose.
B
De ochtendurine is het meest geschikt voor onderzoek.
C
Het urine opvangpotje dient volledig gevuld te worden met urine.
D
De midstream urine is het meest geschikt voor bacteriologisch onderzoek.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is urineretentie?
A
De zorgvrager verliest regelmatig een kleine hoeveelheid urine.
B
De zorgvrager kan niet urineren (maar heeft wel voldoende urine in de blaas).
C
Er zit bloed bij de urine.
D
De zorgvrager heeft een bacteriële infectie van de blaas.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wat weet je over urine-incontinentie?
Slide 9 - Woordweb
Wat weet je nog?
Observatiepunten van feces
Observatiepunten van feces
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Wat is geen mogelijke oorzaak van diarree?
A
Spanning en emoties
B
Overmatige beweging
C
Irritaties van het maag-darmkanaal
D
Infectieziekten
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat is geen mogelijke behandeling bij obstipatie?
A
Meer lichamelijke beweging.
B
Meer water drinken.
C
Het eten van meer vezelrijke voeding.
D
Letten op de houding in bed (liggen op de linker zijde).
