Maandag 19 april 2021 klas 2E

Maandag 12 april 2021
09.00 - 09.30 uur Inloop 
Raadsels
13.00 - 14.00 uur Rekenen
09.30 - 10.15 uur Woordenschat
Woorden thema 20 Straatcultuur
14.00 - 14.30 uur Disk taak 4 Maak een plan
10.15 - 10.30 uur Pauze
14.30 - 15.00 uur Jeugdjournaal

10.30 - 12.30 uur Drama
12.30 - 13.00 uur Pauze
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Maandag 12 april 2021
09.00 - 09.30 uur Inloop 
Raadsels
13.00 - 14.00 uur Rekenen
09.30 - 10.15 uur Woordenschat
Woorden thema 20 Straatcultuur
14.00 - 14.30 uur Disk taak 4 Maak een plan
10.15 - 10.30 uur Pauze
14.30 - 15.00 uur Jeugdjournaal

10.30 - 12.30 uur Drama
12.30 - 13.00 uur Pauze

Slide 1 - Tekstslide

Raadsels
Lees de raadsel. Weet jij het antwoord? Schrijf je antwoord op je wisbordje. Zeg het antwoord niet voor aan een ander.
Laat je wisbordje pas zien, als de docent dit zegt!

Slide 2 - Tekstslide

Raadsel 1
Er staan twaalf grote  koeien onder 1 kleine paraplu, maar ze worden niet nat. Hoe kan dat?


Antwoord
Het regent niet.

Slide 3 - Tekstslide

Raadsel 2
Mo’s moeder heeft drie kinderen. De eerste heet April, de tweede Mei en de derde…?


antwoord
Mo

Slide 4 - Tekstslide

Raadsel 3
Het is blauw en niet zwaar?


Antwoord
Lichtblauw

Slide 5 - Tekstslide

Raadsel 4
Op welke vraag kun je nooit ‘ja’ antwoorden?


Antwoord
Op de vraag: Slaap je?

Slide 6 - Tekstslide

Raadsel 5
Wat doet een eend als hij de vijver wil oversteken en er op een bord staat: “Gevaarlijk! Niet oversteken”?



Antwoord
Hij loopt gewoon door, want een eend kan niet lezen…

Slide 7 - Tekstslide

Rekensom 1
Hoe kan je door alleen op te tellen met acht achten duizend maken?


Antwoord
888 + 88 + 8 + 8 + 8 = 1000

Slide 8 - Tekstslide

Rekensom 2
Wat moet er op het vraagteken staan?


Antwoord
19 
Het gele ijsje staat voor 10. Het bruine ijsje staat voor 7. Het dubbele rode ijsje is 4. In het laatste sommetje staat er maar een half ijsje. Dat betekent dat de uiteindelijk soms was: 2 + 7 + 10 = 19.

Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema  Straatcultuur.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 10 - Tekstslide

de aanpak
  • de manier waarop je iets doet;
  • Hoort bij het werkwoord: aanpakken
  • Ik pak aan, hij pakt aan, wij pakken aan;
  • Zin: Voordat ik met deze opdracht begin, moet ik goed nadenken welke aanpak ik ga gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

betrouwbaar
  • dat iemand doet wat hij of zij belooft;
  • Ik ben betrouwbaar, omdat ik altijd doe wat ik zeg en beloof.
  • Zin: Ik kan hem altijd vertrouwen, hij is betrouwbaar.

Slide 12 - Tekstslide

continu
  • aan een stuk door;
  • de hele tijd;
  • voortdurend;
  • zin: Jullie praten continu door de les van de docent heen!

Slide 13 - Tekstslide

de criminaliteit
  • het feit dat er dingen worden gedaan die verboden zijn volgens de wet;
  • Het woord crimineel: iemand die iets doet wat verboden is;
  • Zin: De criminaliteit in de stad wordt steeds erger.

Slide 14 - Tekstslide

ervaren
  • meemaken, voelen, beleven en daardoor weten hoe iets is;
  • meemaken, voelen, beleven en daardoor iets goed kunnen of er veel kennis van hebben;
  • Werkwoord: ik ervaar, hij ervaart, wij ervaren;
  • zelfstandig werkwoord: de ervaring;
  • zin: De eerste ervaring op mijn nieuwe school was erg positief.
  • zin: Ik ervaar dat het in mijn nieuwe klas erg leuk is.

Slide 15 - Tekstslide

Maak de zin af:
In onze klas moeten wij continu..........

Slide 16 - Open vraag

Zoek een foto van:
een voorbeeld van criminaliteit

Slide 17 - Open vraag

In welke zin wordt een goed voorbeeld gegeven van het woord
betrouwbaar
A
Hij heeft mij een geheim verteld. Ik vertel dit door aan mijn klasgenoot.
B
Hij heeft mij een geheim verteld. Ik stuur dit geheim door via Whatsapp naar anderen.
C
Hij heeft mij een geheim verteld. Ik schreeuw dit door de klas.
D
Hij heeft mij een geheim verteld. Ik vertel dit aan niemand anders door.

Slide 18 - Quizvraag

In welke zin wordt het woord
ervaren
goed gebruikt?
A
Zij werkt 1 dag als docent. Zij is een ervaren docent.
B
Zij werkt 1 week als docent. Zij is een ervaren docent.
C
Zij werkt 1 maand als docent. Zij is een ervaren docent.
D
Zij werkt 1 jaar als docent. Zij is een ervaren docent.

Slide 19 - Quizvraag

De aanpak
Je ziet zo meteen 2 korte video's.
Geef, als de video klaar is, een voorbeeld van een goede aanpak en een slechte aanpak. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welk voorbeeld van een goede aanpak en welk voorbeeld van een slechte aanpak heb je gezien?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Welk voorbeeld van een goede aanpak en welk voorbeeld van een slechte aanpak heb je gezien?

Slide 24 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 25 - Tekstslide

Zij is echt een ............... persoon. wat zij belooft, doet zij ook.

Slide 26 - Open vraag

Als ik in de auto rijd, moet ik ............ opletten of ik niet te hard rijd.

Slide 27 - Open vraag

Is er veel ............ in jouw dorp/stad? Bij mij niet. Het is er erg veilig.

Slide 28 - Open vraag

Hij ................. dat zijn beste vriend erg betrouwbaar is. Hij kan hem altijd een geheim vertellen.

Slide 29 - Open vraag

Vind jij dat een slimme ........? Het duurt namelijk wel erg lang voordat de opdracht klaar is.

Slide 30 - Open vraag

Zinnen maken

Bedenk 1 zin met een woord van vandaag. Komt jouw naam op het rad? Laat je zin horen!

De woorden: de aanpak, betrouwbaar, continu, de criminaliteit, ervaren

Slide 31 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

Drama

Slide 33 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 34 - Tekstslide

Rekenen
Je werkt in je werkboek.
In het werkboek staat soms een opdracht of een uitlegfilm die je moet maken/bekijken op je laptop.

Slide 35 - Tekstslide

Disk taak: maak een plan
1. Bedenk een plan voor een ‘hangplek’ in jouw dorp, stad of wijk.

Jij hangt graag rond op straat met een aantal vrienden. Hoe moet jullie hangplek eruitzien? Maak een plan dat volwassenen ook goed vinden. Gebruik het werkblad Maak een plan van de docent.

2 Presenteer je plan. Dit kan op twee manieren:
  • maak een powerpoint
  • maak een filmpje

3.Bespreek met de klas welk groepje het beste plan heeft.
Gebruik hierbij de volgende vragen:
Hoeveel kost het plan?
Wat vinden volwassenen van het plan?
Is het een leuk plan voor jongeren?
Kan de plek volgens het plan gemaakt worden?


Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Jeugdjournaal
We kijken het Jeugdjournaal. Maak drie vragen over het Jeugdjournaal. Stel deze vragen aan een klasgenoot. Weet je klasgenoot het antwoord?

Slide 41 - Tekstslide