3.3 waterstofbruggen deel 1

3.3 Waterstofbruggen deel 1
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.3 Waterstofbruggen deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les


  • Uitleg §3 deel 1 waterstofbruggen
  • Maken 19 t/m 24

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kent de waterstofbrug en kunt die tekenen bij moleculen die een brug kunnen vormen.
Je weet wanneer een atoombinding polair of apolair is. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke binding verbreekt bij het verdampen van een stof?
A
Atoombinding
B
Covalente binding
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 4 - Quizvraag

Welke stof heeft het hoogste kookpunt op basis van molecuulmassa?

H2S
H2O
A
H2O
B
H2S

Slide 5 - Quizvraag

Molecuulmassa en kookpunt
Hoe hoger de molecuulmassa, hoe sterker de vanderwaalsbinding, hoe hoger het kookpunt. 
Echter:
H2S      34,081                -60 graden (210 K)
H2O     18,015                100 graden (373 K)
NH3     17,031                 -33 graden (240 K)
PH3      33,994                -88 graden (185 K)

Slide 6 - Tekstslide

Waterstofbruggen
  • OH en NH groepen zijn bijzonder
  • Extra bindingen maken = waterstofbrug (H-brug)
  • Veroorzaakt door polaire atoombinding
  • Die wordt weer veroorzaakt door elektronegativiteit
  • H-brug is sterker dan vanderwaalsbinding, maar minder sterk dan covalente binding



Slide 7 - Tekstslide

Polaire en apolaire atoombinding
  • Elektronegativiteit: Binas 40A
  • Geeft aan hoe hard een kern aan elektronen trekt
  • Verschil betekent kleine lading op atoom


H=2,1 Cl=3,2
Cl trekt iets harder aan elektronen
Gedeeld elektronenpaar zit dichter bij Cl dan H
Cl klein beetje negatief 
H dus een klein beetje positief
δ+
δ

Slide 8 - Tekstslide

Is de atoombinding tussen C en C polair of apolair?
A
polair
B
apolair

Slide 9 - Quizvraag

Regels H-bruggen tekenen
  • Van H molecuul 1 naar O/N molecuul 2
  • Van O/N molecuul 1 naar H molecuul 2
  • streepjes/stipjes
  • O kan 2 H-bruggen aan gaan
  • H en N allebei maar 1 

Slide 10 - Tekstslide

Deze les

  • Uitleg §3 deel 1 waterstofbruggen
  • Maken 19 t/m 24

Slide 11 - Tekstslide