Les 16 en 17 hoofdgedachte, kernzin, woordraadstrategie (Talent)

timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoel en tekstsoort
Tekstdoel:          Tekstsoort:
  • Informeren   -    Informatieve tekst
  • overtuigen    -    Betogende tekst
  • amuseren     -    Amuserende tekst
  • activeren       -    Activerende tekst

Slide 2 - Tekstslide

Waar vind je het onderwerp van een tekst?
  • Titel (en ondertitel)
  • Eerste alinea

Slide 3 - Tekstslide

De hoofdgedachte van een tekst
De hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Waar vind je de hoofdgedachte?
  • In de inleiding en/of in het slot.

Slide 4 - Tekstslide

Kernzin uit een alinea halen
Kernzin = de belangrijkste zin in de alinea

Samenvatting van een alinea maken?
Beschrijf de kernzin/kernwoorden van de alinea zo kort mogelijk, in je eigen woorden.

Slide 5 - Tekstslide

Woordraadstrategie
Hoe vind je de betekenis van een onbekend woord in de tekst?
  • Zoek in de context (tekstdeel rond het onbekende woord)
  • Zoek naar een synoniem (vriend - gabber, maatje)
  • Zoek naar een omschrijving in de tekst

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Leer blz. 264 van je boek!

Slide 7 - Tekstslide

Informatieve tekst (tekstsoort)
Doel: de lezer informeren (tekstdoel)

Wat staat er in een informatieve tekst?
  • Feitelijke informatie
  • Beschrijving van een gebeurtenis die echt gebeurd is
  • Informatie over dingen die echt bestaan
  • Kennis door waarneming of onderzoek
  • Uitleg die je kunt uitvoeren

Slide 8 - Tekstslide

Interviewverslag
Voorbeeld van een informatieve tekst = interviewverslag

  • Letterlijk interviewverslag: geeft vragen en antwoorden zo letterlijk mogelijk weer.
  • Samenvattend interviewverslag: laat vragen weg en vat antwoorden samen in eigen woorden.

Slide 9 - Tekstslide

Functies van de inleiding
  • Aandacht trekken.
  • Het onderwerp noemen of beschrijven.
  • De aanleiding noemen (waarom heeft de schrijver de tekst geschreven).
  • De centrale vraag stellen.
  • De mening van de schrijver geven.
  • Een samenvatting van de inhoud geven.

Slide 10 - Tekstslide

Functies van het slot
  • Een conclusie geven. (signaalwoorden: dus, daarom, dan ook, enz.)
  • Een samenvatting geven van het belangrijkste uit de tekst. (signaalwoorden: kortom, samenvattend, enz.)
  • Een advies geven. (signaalwoorden: het is raadzaam, het is beter, enz.)

Slide 11 - Tekstslide

Extra leestaak

Lezen 1.2
blz. 48 en 49

Slide 12 - Tekstslide

Extra leestaak

Lezen 2.2
blz. 92 en 93

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link