Hoofdstuk 8

Herhalingsles
H8
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles
H8

Slide 1 - Tekstslide

Over economische grenzen

Slide 2 - Tekstslide

8.1

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waarom doet juist Nederland erg veel aan wederuitvoer?

Slide 5 - Open vraag

Waarom importeert Nederland goederen?

Slide 6 - Woordweb

De totale waarde van geëxporteerde goederen wordt ..... genoemd
Tekst
A
Invoerwaarde
B
Uitvoerwaarde

Slide 7 - Quizvraag

Nederland voert 415 miljoen liter wijn in. Gemiddelde prijs van 1 liter wijn is € 2,30. Wat is de Invoerwaarde?
A
€ 920.000.000
B
€ 1.350.500.000
C
€ 954.500.000
D
€ 1.100.750.000

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Nederland heeft een ... op de betalingsbalans
A
Overschot
B
Tekort

Slide 10 - Quizvraag

Van Denemarken zijn de volgende gegevens bekend:
- uitvoerwaarde €8 miljard
- invoerwaarde €7,7 miljard.
- nationaal inkomen €40 miljard
Bereken voor Denemarken de exportquote

A
20%
B
19,3%
C
19,2%
D
21%

Slide 11 - Quizvraag

11A. van Noord-Korea zijn de volgende gegevens bekend:
- nationaal inkomen = € 40 miljard
- uitvoerwaarde = € 3,9 miljard
- invoerwaarde = € 4,8 miljard

Bereken voor Noord-Korea zowel de (1) importquote als de (2) exportquote.
exportquote=nationaal.inkomentotale.uitvoerwaardeX100
exportquote=nationaal.inkomentotale.uitvoerwaardeX100
exportquote=nationaal.inkomentotale.uitvoerwaardeX100
A
(1) 12% (2) 81,25%
B
(1)€ 12% (2) 9,75%
C
(1)€9,75% (2) 12%
D
(1)€ 81,25% (2) 9,75%

Slide 12 - Quizvraag

Welke landen hebben een gesloten economie?

Slide 13 - Woordweb

8.2

Slide 14 - Tekstslide

8.2 Nederland en de EU

Slide 15 - Tekstslide

Juist of onjuist?
In alle landen van Europa kun je
met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist?
De landen waar je met de euro kunt betalen, vormen samen de eurozone.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

'Als de ECB de rente voor de banken verhoogt, gaat ook de rente voor consumenten omhoog. die gaan dan 

                             lenen en

sparen. Ze geven dan 

                            geld uit, zodat er 

vraag is naar goederen en diensten. Daardoor zullen de prijzen

                           stijgen, zodat er ook         
                               
 inflatie is.

Opdracht 18
Vul de zinnen aan. Kies uit: meer-minder.
meer
meer
meer
meer
meer
meer
minder
minder
minder
minder
minder
minder

Slide 18 - Sleepvraag

Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 19 - Quizvraag

De wisselkoers van 1 euro is
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?
A
$384
B
$231
C
$234
D
$390

Slide 20 - Quizvraag

EU = Europese Unie:

Slide 21 - Tekstslide

8.3

Slide 22 - Tekstslide

Welke van de drie maatregelen werken prijs-verlagend?
A
Exportsubsidies
B
Contingentering
C
Importverbod
D
Importheffing

Slide 23 - Quizvraag

Welke protectiemaatregel hoort bij het onderstaande?
Blokker mag geen aardewerk uit China meer kopen omdat het Europese maximum bereikt is.
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Invoerverbod
D
Importheffing

Slide 24 - Quizvraag

Vraag 2:
Wat is een ander woord voor importheffing?
A
exportsubsidie
B
inportquote
C
invoerrechten
D
protectiemaatregelen

Slide 25 - Quizvraag

Wat probeert de EU te beschermen met protectiemaatregelen?

Slide 26 - Woordweb

Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen

Slide 27 - Quizvraag

In de Europese Unie (EU) is geen vrijhandel.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

wat is GEEN voorbeeld van protectie?
A
contingentering
B
uitvoerrechten
C
exportsubsidie
D
invoerrechten

Slide 29 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de prijs van een product als de producent exportsubsidie krijgt?
A
Wordt hoger.
B
Wordt lager

Slide 30 - Quizvraag